Lieve, lieve Clara,
Verdriet is onstelpbaar, maar de pijn herkenbaar. Die kan ieder van ons voelen. Het is een wondere speling van het lot dat Gentil mocht gaan uitgerekend op de 58ste verjaardag van de oprichting van Kunstcentrum Taptoe, dat jullie samen stichtten met Maurice Wyckaert, Paul Avicenne en Ernest Weyens. Het geeft een historische dimensie aan Gentils onblusbare inzet voor het kunstgebeuren, en voor de richtingen die mij om hun anarchistische insteek nauw aan het hart liggen: Cobra en het Situationisme van Guy Debord.
Ik sta nog altijd te kijken hoe jullie erin slaagden Asger Jorn, Corneille, de jonge Claus, Pierre Alechinsky, Serge Vandercam, Ernesto Baj, maar ook Paul Snoek of de wereldkunst naar het Oud Korenhuis te krijgen. Ook De Meridiaan is lang ondergewaardeerd gebleven. Maar de grote verdienste van je man – met wie je, als ik het goed geteld heb, 65 jaar getrouwd was – blijft onverminderd overeind.
In eigen naam, maar ook en zeker in naam van het hele Arkcomité van het Vrije Woord, bedank ik jullie beiden voor de tomeloze inzet die jullie en ons leven zinvol maakte en nog maakt. Maar ik besef: Woorden zijn maar zachte strelingen voor onuitsprekelijke leegte. Woorden zijn maar frele pleisters voor peilloos zieleleed, om vergeefse verbondenheid die nooit zou eindigen.
Maar weet dat je verdriet gedeeld wordt, en dat we er voor jou zijn als je ons nodig hebt. Troost vind je in de woorden van die andere Cobradichter, Lucebert:
dood is ik word
ik word recht weer
word geroofd en ben weer
echt licht
Het is misschien ook symbolisch dat net tijdens de Boekenbeurs Gentil de grote stap heeft gezet. Voor mij persoonlijk is het een wakkere vermaning, zo daags na mijn verjaardag. Het is een treurig jaar, eerst Soetkin Soethoudt, dan Hugo Raes, nu Gentil.
Maar wat hij nagelaten heeft doet hopen, versterkt de overtuiging dat er méér is dan woeker, hebzucht of manager-ontaal. Het zijn echte waarden die jullie naar boven haalden en halen, gedrevenheid, diepgang, schoonheid, spontaneïteit, zelfvervulling.
In die hoop ga ik even met je mee, vanop afstand, maar niet minder betrokken. Vriend Adriaan was al even geroerd toen hij mij het overlijden van Gentil een uurtje geleden meldde.
Lieve Clara, wij weten hoe strijdbaar je bent als vrouw. Daarom kunnen verzen als die van Christine D’Haen, de eerste Arkprijswinnares in 1951, je helpen de rug te rechten en je verdriet vrouwmoedig te dragen:
gij zijt niets dan een schaduw, en ik ben die leven
in doodsstrijd en sterven al levende doet.
Ik slechts verzwijg u. - Mijn daimoon bij nacht
bedroefde mij bitter. - En 't hoofd in mijn arm,
het hoofd van een man, het is niets. Het is niets
dan een aangezicht, sluimrend, vol koelte en zacht.
Lukas De Vos, voorzitter, en het hele Arkcomité van het Vrije Woord