In deze stemmige galerie van Charlotte van Lorreinen worden vanaf vandaag hoofdzakelijk recente werken van Lucienne Stassaert getoond. Naar hun verschijning kunnen twee soorten werk worden onderscheiden. De donkere of gedempte werken, de tweede reeks heeft meer kleur. En vergeef mij deze nogal ‘grove ‘ indeling.
Een eerste reeks is bevolkt met zwervende schimmen zonder vertrouwelijke voor- of familienaam in donkere en vooral blauwe tinten die het midden houden tussen krap glinsterende fossielen en een nog levende maar naar het uitzicht vermoeide, verwelkte vegetatie waarvan de onderdelen elkaar insluiten. Het zijn knappe verinnerlijkte schilderijen of portretten met veel melancholische diepgang – ik noem het ‘zielsgevangenissen’, tevens notities met weinig picturale diepte, opgebouwd vooral met blauw, de kleur van pijn en kneuzingen, aangebracht met telkens dunne lagen verf, met geduld en ook met vele overschilderingen. Het zijn ‘nachtboekschilderijen’ die je eigenlijk van dichtbij moet lezen, je moet ze kunnen aanraken met je ogen, ze meenemen in jezelf. Voorbeelden van deze categorie zijn er veel. Ik kijk bijvoorbeeld hier links op schilderij nummer 23
Olieverf op doek, 50 x 60 cm, 2012
dat De kanten van het leven heet en waarop aaneen- en in elkaar geschilderde personages naamloos en naadloos als hagen in de gespannen architectuur van de leegte, onderweg zijn op hun levensweg.
En zoals gezegd, er is een tweede soort schilderijen: schilderijen met expliciete kleuren die enigszins inspelen op de diepte – en ruimtewerking. Opnieuw: het zijn geen uitbundige of drukke schilderijen die koketteren met de regenboog als kleurenbrug.
Neen, Lucienne kiest hooguit twee, drie kleuren: drieklanken als blauw, gelig groen, voor wolkig wit en roestig rood. Meestal ook zijn het schilderijen die hoopvoller klinken dan de nocturnes. Er is een verschuiving merkbaar van inzicht naar uitzicht, van een vorm van loutering waarbij de genezende aanwezigheid van de zee, de moeder waar ooit alle leven uit is ontstaan, niet zonder belang is. En zo kijk ik rechts voor mij naar het afstandelijk geschilderde olieverf dat de titel draagt ‘Het afscheid’. Twee naamloze personages, ieder op zijn manier en ritme, is op weg naar de zee om er het afscheid van een geliefd persoon te herdenken. In de wilde, maar desolate vloer van gras laten de twee figuren hun zichtbare sporen naar zee achter: vochtige sporen die als navelstrengen van herbeginnend nieuw leven door een onbewogen landschap van groen door ons gelezen kunnen worden.
Roger DE NEEF