Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
17 janvier 2011 1 17 /01 /janvier /2011 08:53

Het socio-cultureel Centrum Elzenveld organiseert een grote expositie van het recente plastische werk van de Antwerpse schrijfster en beeldende kunstenaar Lucienne Stassaert, die op 10 januari 2011 haar vijfenzeventigste verjaardag vierde.

Roger de Neef, leidde de tentoonstelling in tijdens de vernissage die op vrijdagavond 14 januari 2011 plaatsvond. Hierna volgt de tekst van zijn toelichting.

Lucienne.jpg

Lucienne Stassaert schrijft, tekent, musiceerde en speelde piano; zij schildert nog altijd.

Hoewel zij uiteenlopende genres en disciplines beoefent, kennen we haar – wegens haar regelmatig en vrij hoog publicatieritme – vooral door haar gedichten, meer in het bijzonder door de dichte portretten van vrouwelijke eminente figuren uit de kunstwereld zoals de middeleeuwse vroege mystica Hadewych, Emily Dickinson en Sylvia Plath uit de V.S., de Franse beeldhouwster Camille Claudel en de Belgische surrealistische schilderes Rachel Baes.

In het licht van genoemde voorbeelden die in feite geen voorbeelden zijn maar eenlingen, heeft Lucienne Stassaert met eigen inzichten spiegeleffecten en levenservaring, een soort handleiding geschreven over de menselijke verlatenheid én het verlies. Ik verduidelijk mij:

zo heeft Lucienne een zichtrekening geopend op de dood in een heldere maar gemartelde taal die vaak het element tijd of tijdnood bezweert en zich daarom onophoudelijk bezeert. Zo heeft Lucienne reeds in 1981 in de bundel Nachtglas geschreven: De tijd is een open graf (en) de dood is een refrein en ik, geacht publiek, ga nog even door met de poëzie van Lucienne omdat de toon en de obsessionele sfeer vol radicale emoties ervan, vaak gelijklopend is met de manier waarop zij met verf en licht, zich een toegang en tezelfdertijd een uitweg schildert tot en uit haar eigen privé gevangenis, voorbij de laatste deur. En in dat opzicht verwijs ik naar enkele subtiele schilderijen op de tentoonstelling met als titel

In de cel en het mooie maar vaag gehouden dubbele vagevuurportret Het meisje en de dood: een afsplitsing van zichzelf, een niet te overbruggen parabel die gelijkt op die van De tuinman en de dood omdat ook hier het rendez-vous centraal staat. Voorts die mislukte heling en misleiding van de tijd en een verwijzing naar Le Gué, een doek van Rachel Baes waaraan Lucienne in 2003 in de bundel Als later dan nog bestaat enkele verzen heeft gewijd.

 

Nogmaals: Lucienne Stassaert schildert en schrijft. Telkens hangt zij haar gedichten op in de ontgrensde leegte van het lege blad.

Blad na blad worden de woorden door haar gekozen en in een strikte volgorde tot verzen verwerkt en omgebogen. Dat alles omzoomd door het wit, voor en na en tussen elke regel.

En het geheel van de tekst – noem dat het boek – is aangerand, is omrand met het wit van de stilte.

 

Je mag dus stellen dat Lucienne voldoende métier en ervaring heeft met de roep en de roeping van de taal: noem het onze gemeenschappelijke woonruimte, dat lichaam dat wij met ons lichaam gebruiken om er mee te communiceren. En daarnaast –alleszins evenveel – heeft Lucienne ervaring met de keerzijde van de taal, met de stilte.

Daarbij gaat het niet om het gebruik van de stilte als contrastwerking; evenmin als begeleiding en ondersteuning van omgevingsgeluiden.

Dus niet de stilte als medeklinker maar de heersende de absolute stilte die oorverdovend klinkt. De stilte die volledig vol is en volledig leeg.

De stilte waaruit en waarmee de meest intieme schilderijen en tekeningen op deze tentoonstelling in het Elzenveld zijn gemaakt en

- het liefst nog door ons - ongeschonden moeten kunnen gelezen worden.

Te meer omdat de landschappen die Lucienne ons voorstelt nooit echt zijn begonnen. Evenmin gaat het om beëindigde of verzonnen landschappen. Lucienne schildert aanwijzingen volop onderweg. Aanwijzingen en allegorieën die met extreem zuinige middelen door Lucienne enkel worden verbeeld.

Verbeeld zonder beeldspraak en ons noodgedwongen in herkenbare kleuren, tegendraadse haperingen en stemmingen worden aangereikt.

 

Vrienden van Lucienne,

De meeste schilderijen die u hier vanavond ziet, werden de jongste twee en een half jaar door Lucienne vervaardigd. Zij geven de indruk zowel overzichtelijk als landschappelijk te zijn. Zij lijken geschilderd van op een zekere hoogte, van op een berm, noem het van op een mentale vluchtheuvel.

Vele van die schilderijen zijn bovendien opgedeeld in parallelle, geharkte en geordende percelen, beplant en bewerkt met kort gemaaide gewassen van verf, avondgroen en dicht, soms geschramd blauw met een kwetsuur van schuimend wit dat deint en uitdeint. Opvallend ook hoe verschillende territoria en percelen op het doek werden ingevuld met erg van elkaar verschillende temperamenten, windrichtingen en structuren van groene en blauwe verven die onder meer –binnen de verkaveling en opbouw van het doek –ritmisch bijzonder wreed met elkaar kunnen contrasteren en overhoop liggen.

 

In haar meer recente schilderijen die ten dele aansluiten bij de werken die zij vorig jaar half februari in het Herman Teirlinckhuis in Beersel exposeerde, heeft Lucienne Stassaert een eigen schetsmatige iconologie ontwikkeld.

Een iconologie die op haar beurt – via de directe handeling van het schilderen zelf met verdunde olieverf - naar de wachtende, niet altijd even gastvrije architectuur van de open leegte verwijst. Die leegte die zowel in de open ruimte als in een intieme beschuttende kamer voelbaar – ja tastbaar aanvoelt – wordt door Lucienne bevolkt met beperkte toonwaarden en coördinaten – in feite zijn het silhouetten, vertegenwoordigers van of verwijzingen naar het menselijk lot, allegorieën zoals bvb. Elckerlyc die al vanaf de geboorte in het gezelschap van Arnold Böcklin en Edgar Munch zijn weg zoekt en altijd als zoekende onderweg blijft. Mede hierdoor heeft Lucienne radicale en compacte schilderijen gemaakt van een verstrengelde en tezelfdertijd rijke beklemmende schraalheid.

Je ontmoet in haar verbeelde landschappen afzonderlijke silhouetten die er uitzien als symbolen die een richting aangeven of gewoon wachten naast de weg. Zij staan er frontaal of in zij-aanzicht als pionnen verspreid op een afgeblot schaakbord. Ook ontmoet je meermaals solidaire silhouetten in groep.

Het lijken dan onbewolkte blauwe pelgrims aangevreten door een streep schor krijt van wit. Zo vormen zij wel eens dammen of muurtjes van getaande sluitstenen, gesnoeide uitgeregende hagen langs de weg van onmacht en vergankelijkheid. En telkens opnieuw zijn zij van een eensluidende en eenvormige eenzaamheid gemaakt. Telkens opnieuw zijn zij blauw gewurgd door een tekort aan zuurstof. Zijn zij blauw verbrand door een teveel aan zuurstof en kou.

 

Verder zijn er enkele schilderijen en tekeningen ontstaan uit residuen van foto’s uit kranten.

Naast vele zeegezichten zijn er ook schilderijen die echte hommages zijn of die men kan lezen als in memoriams voor vrienden.

Er is het ontwerp van affiche voor deze tentoonstelling in het Elzenveld dat ontstaan is uit een gestileerde en eigenzinnige interpretatie van een persfoto over een Mars voor werk in Wallonië.

Er is de aanklacht tegen de verloedering van het milieu. Daarover het beeld van de vogel onder de olie op het strand. Lucienne maakte er een geschilderde sculptuur van de doodsangst van: een verkrampte albatros als offer boven het Golgotha van zijn eigen ei.

 

Er zijn de talrijke tekeningen en schilderijen waarop kleine intieme kamers door Lucienne zijn uitvergroot en nadrukkelijk onpersoonlijk als publieke ruimte zijn neergezet met verf, nageschilderd en naverteld alsof daar niet langer muren of doorgangen bestaan. Er zijn alleen buigzaamheden en ellipsen, labyrinten, gekamde gebaren, - ja beschutte onaffe gebaren van verf, tederheid, ingekorte strelingen.

En overal woont en woekert strijdig –vaak tegenstrijdig – het licht.

Het licht en de sfeer, het bevroren natte licht van de autoweg, het licht in de nog onbetaalde huurkamer waarin je wordt vastgepind op het bed, het ziekbed, op je fataliteit, op je intimiteit als die dan nog bestaat.

Er zijn vele kamers die geen kamers – zelfs geen wachtkamers zijn – maar blauwgroene dodencellen met muren zonder en buiten ieder perspectief die nergens tikken, maar feilloos op elkaar toelopen en eindigen op een voos lichtende deur en waarop het personage als leeg sjabloon, met zijn rug naar de kijker, al zijn angsten projecteert.

Er zijn figuren die hun lichaam hebben verloren. Figuren die ingenaaid en ingelegd zijn. Figuren die perfect zijn leegelopen in een vlek en al even perfect samenvallen met de bekleding en de tekening van de zetel waarin zij hebben plaatsgenomen.

Er is het schilderijtje ‘Droom’ geschilderd als een zijig landschap met slechts een enkele bloem die de kracht heeft van een boom met rode rustige longen. Prachtig!

 

Goede vrienden,

Lucienne heeft zoals u wellicht vermoedt, niet altijd luchtige en het netvlies strelende schilderijen gemaakt. Nergens zie je hoe ze met een geut zonlicht, een ei staat te bakken.

Zij maakt schilderijen vol vertakte tekens, schetsen en tekeningen in de vorm van aantekeningen. Wel authentieke tekeningen en schilderijen die het gevolg zijn van authentieke ervaringen; kortom het zijn schilderijen die Lucienne Stassaert, tegen wil en dank, voor haarzelf en voor ons, met grote dankbaarheid heeft geschilderd.

 

Dank u Lucienne

 

Roger DE NEEF


De tentoonstelling loopt van 15 januari tot en met 19 maart. 

Open: donderdag t/m zondag van 12.30 tot 17.30u

Socio- Cultureel & Congrescentrum Elzenveld vzw, Professor Sommézaal, Lange Gasthuisstraat 45, 2000 Antwerpen.

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche