Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
23 mai 2012 3 23 /05 /mai /2012 01:28

 

Geregeld erger ik mij aan walgelijke verschijnselen en aan immorele en schijnheilige mensen in onze hedendaags zo verwarrende samenleving.

Schrijven hierover is een hopeloze taak, maar zwijgen is niet altijd goud waard.

Eigenlijk onvoorstelbaar!

Blijkbaar hebben ze om de meest uiteenlopende redenen nood aan een bovenzinnelijk opperwezen. Ze kunnen niet aanvaarden dat de dood het einde betekent van elke vorm van leven.

Een agnosticus, zoals ik, zou op de duur nog de atheïsten benijden.

Maar toch zijn de mensen erin geslaagd een boeiende, merkwaardige en interessante wereld tot stand te brengen.

Dat ik besta is een onloochenbaar feit. Daarom ben ik ook existentialist, met een voorliefde voor zinnebeelden.

Symbolen zijn waardevoller dan woorden. Ze kunnen alles uitdrukken en doen bestendig een beroep op de verbeelding.

Ze zeggen het onzegbare en tonen wat niet zichtbaar is.

De filosoof en auteur Jean-Paul Sartre schreef dat de mens is 'veroordeeld tot vrijheid'. Dat is zijn existentie en dat lijkt mij juist.

Mijn vriend Johan Daisne, de magisch-realistische kunstenaar, beweerde dat het toeval soms de dingen goed doet en dat is ook juist.

De mens blijft evenwel mijn maatstaf. Ik geloof derhalve in het humanisme, de vrijzinnigheid en de vrijmetselarij.

Toch blijf ik er rotsvast van overtuigd dat de mens er nooit zal in slagen de kosmos en zijn eigen wezen volledig te begrijpen.

Mens en heelal zullen altijd gedeeltelijk een raadsel blijven!

Rik LANCKROCK

april 2011


Coda


Rik Lanckrock (° Gent, 16 juli 1923) publiceert geregeld in Mededelingen van het CDR. Niet niet alleen gedichten, maar ook proza, o.m. 'Vreemd verhaal' (nr. 54, 19 september 2005); 'Vervreemding' (nr. 56, 18 oktober 2005); 'Wat betekent de vrijmetselarij voor mij' (nr. 57, 31 oktober 2005); 'Mediteren over mediteren' (nr. 68, 5 april 2006); 'Zelfportret' (nr. 76, 16 augustus 2006); 'Leven in de wereld van Kafka en Willink' (nr. 82, 20 november 2006); 'Zelfhaat' (nr. 86, 18 januari 2007); 'Zoektocht' (nr. 90, 26 maart 2007); 'Aan Daan Hugaert'(nr. 98, 31 juli 2007) en 'Interview met mezelf' (nr. 106, 3 december 2007).

*

Inleiding tot het Magisch-Realisme  van Rik Lanckrock (Antwerpen, Ontwikkeling, 1952) werd door Hubert Lampo grondig gerecenseerd in Volksgazet  (7 mei 1953), een artikel dat als verhelderende bijdrage tot de Lampo-studie in de Mededelingen opgenomen werd in de literair-historische rubriek 'Achteruitkijkspiegel' (nr. 63, 1 februari 2006). In 1988 zou Lanckrock een tweede boeiende studie aan het onderwerp wijden: Het magisch-realisme in de kunst  (70 + 6 blz., Gent, in eigen beheer).

Rik Lanckrocks bespreking in Vooruit  (4 februari 1964) van de opvoering van Het drama van de Fukuryu Maru  van Gabriel Cousin, in de vertaling en bewerking van Hugues C. Pernath en Walter Tillemans werd eveneens in Mededelingen  opgenomen  (nr. 72, 16 juni 2006). Over die gedenkwaardige Antwerpse voorstelling van Het drama van de Fukuryu Maru, cf. Henri-Floris JESPERS, De maskers van Melpomene, Antwerpen, Hugues C. Pernathfonds, 2006, pp. 9-11.

*

Rik Lanckrock debuteerde in 1944 in het tijdschriftKlaverendrie(waar het vierde jaarboek van het Studiecentrum Johan Daisne geheel aan gewijd is). In 1945 was hij medeoprichter en, vanaf de derde jaargang, hoofdredacteur van het merkwaardige, pluralistische of misschien juister neutrale tijdschriftArsenaal, waarin hij poëzie en proza publiceerde, maar (net als Erik van Ruysbeek en Jan Walravens) vooral ook kritische artikels. Na 48 afleveringen en voltooiing van de zesde jaargang hield het tijdschrift in 1950 op te bestaan. Twee afleveringen vormen zelfstandige publicaties met eigen paginering, nl.  Confrontatie Urbain van de Voorde-Marnix Gijsen  door Rik Lanckrock (1946) en Karel Jonckheere als dichter  door Erik van Ruysbeek (1947).

Van 1947 tot in de jaren zeventig was Lanckrock medewerker aan de cultuurbladzijde van Vooruit  en dan van De Morgen (na 1991 werkte hij bij gelegenheid mee aan De  Standaard  - de krant waarin hij in 1948 zo zwaar aangepakt was geweest door dr. Karel Elebaers wegens zijn lof op Gijsens  Het boek van Joachim van Babylon).Van 1974 tot 1990 was hij lid van de Commissie letterkunde van de provincie Oost-Vlaanderen, evenals van de interprovinciale commissie, en zetelde aldus in tal van jury’s. In 1992 nam Lanckrock het initiatief tot de oprichting van het Studiecentrum Johan Daisne, waarvan hij de eerste voorzitter werd.

Vooral in de toneelwereld was Lanckrock zonder meer “incontournable”. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met het NTG (Nederlands Toneel Gent), dat hij mede hielp oprichten en waarvan hij van 1965 tot 1989 lid (en ondervoorzitter) van de raad van bestuur was. Hij zetelde in de Hoge Raad voor Nederlandstalige dramatische kunst (1963-1975), en oefende een rits bestuursmandaten uit: lid van raad van bestuur van het Documentatiecentrum voor dramatische kunst (1972), van de Toneelcommissie van de provincie Oost-Vlaanderen (1977), van de raad van bestuur van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen (1984) en van de consultatieve commissie van de KNS-Gent – om hier slechts de belangrijkste te noemen.

Van 1959 tot 1965 was hij redactiesecretaris van  Podium, het tijdschrift van de Gentse Multatulikring die een prominente rol speelde bij de introductie van Brecht in Vlaanderen en tussen 1955 en 1965 op het toppunt van haar kunnen stond. (Cf.   Dieter VAN DE PUTTE,De socialistische beweging en politiek theater (1960-1980). Scriptie voor het behalen van de graad van licentiaat in de geschiedenis, RUG, academisch jaar 2003-2004. Promotor: prof. dr. G. Deneckere).

De opstandigheid van Rik Lanckrock tegenover “la condition humaine” vindt men terug in alle genres die hij beoefent: poëzie, aforismen, kritiek, essay en vooral in zijn honderden “praatjes van een humanist”, die in 1961 bekroond werden met de Letterkundige Prijs van de Stad Gent.

Vrijblijvende stellingnamen zijn hem wel vreemd. Zo nam hij in 1965 actief deel aan de organisatie van de opvoering van Rolf Hochhuths  Der Stellvertreter  en nam hij deel aan het geruchtmakende televisiedebat over dit zo fel betwist (en in Antwerpen verboden) toneelstuk. Hij speelde niet alleen een belangrijke rol in de reactie op het verbod van Fernando Arrabals En ook de bloemen werden geboeid door Teater Arena in 1971, maar trad ook een jaar later op als deskundige in het proces voor de correctionele rechtbank te Gent tegen de medewerkers aan de productie.

*

Jacques Vandersichel (http://www.literair.gent.be) onderstreept dat Lanckrock, die voor het Gents toneelleven in al zijn aspecten niet weg te denken was, als criticus algemeen gewaardeerd werd in toneelkringen, als een man die een opvoering 'scherp en precies kon doorgronden en beoordelen met gezag, mildheid en eerbied voor de auteur van het stuk'.

Verder was er geen enkele theaterinstantie in Vlaanderen, geen enkele toneeljury of geen enkele toezichtcommissie, noch voor beroeps-, noch voor amateurstheater, waarvan hij geen lid was, aldus Vandersichel. Tenslotte was hij de grote pleitbezorger van het Gentse volkstoneel, belichaamd door Romain Deconinck. Hij fulmineerde in de hem eigen stijl tegen de “intelligentsia” die dit soort toneel als minderwaardig beschouwde. Samen met John Bultinck en plastisch kunstenaar Etienne Hublau richtte hij de vzw Gents Volkstoneel op. Dank zij hun publicaties en hun intellectueel gezag slaagden zij erin dit waardevolle toneelgenre voor alle geledingen van de samenleving acceptabel te maken. In het essay Romain Deconinck en het Gents Volkstoneel(1972) geeft hij uitvoerig en doorwrocht zijn visie op dit unieke theatergenre.

Henri-Floris JESPERS

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche