Een paar maanden geleden publiceerde dichter, essayist en beeldend kunstenaar Renaat Ramon (°Brugge, 17 oktober 1936) een voortreffelijke monografie over Herman J. Claeys (zie Mededelingen 149, 30 december 2009, pp. 3-6), het 254ste deel in de Bibliotheek van de West-Vlaamse Letteren. De eruditie en accuratesse van Ramon bleek al voldoende uit zijn eerder in dezelfde reeks verschenen monografieën over Rémy de Muynck/ Saint-Rémy (1981), Fernand Bonneure (1983), Lodewijk van Haecke (1983), Jaak Fontier (1988), Louis E. de Mey (1993), Thomas van Loo (1995), Fernand Lambrecht (1997), Jan Baptist Hofman (1999), Johan Sonneville (2001), Hendrik Carette (2003), Bert Popelier (2004), August de Maere d'Aertrycke (2005) en Jooris van Hulle (2006).
Dat Ramon over een door Joris Karel Huysmans vereeuwigde buitenissige priester schrijft, over eigenzinnige uitgevers, contemporaine dichters of over een XIXde eeuwse baron, waterbouwkundige en havenpromotor, telkens opnieuw verrast hij de lezer met de originaliteit van zijn nuchtere aanpak en de gedegenheid van zijn vooronderzoek.
Zo is ook Geschreven tijd (2005), een gedocumenteerd overzicht van de literaire en semi-literaire tijdschriften in West-Vlaanderen 1805-2005, een ware Fundgrube.
*
Renaat Ramon maakte echter eerst naam als beeldend kunstenaar. Het programma van de constructieve, al dan niet in de architectuur geïntegreerde sculpturen van Ramon mag dan wortelen in de historische avant-garde, het getuigt altijd van een hardnekkige en eigenzinnige bezinning over de mathematische grondslagen van de zuivere abstractie. Hendrik Carette typeerde hem ooit als “wiskunstenaar”; W.P. Dezutter, conservator bij de Stedelijke Musea te Brugge, riep hem uit tot “supra-individualist van de concrete kunst” (Renaat Ramon, EBES-Galerij, Knokke, 1985) en Jaak Fontier wees op de coherentie van zijn parcours, dat van een taaie, niet-aflatende concentratie getuigt.
*
De poëzie van Ramon werd in 1987 gebundeld (Noodweer, Gent, Poëziecentrum, 1987) en toegelicht door Emiel Willekens, Hendrik Carette en Luc Pay (Weerwoord, Gent, Poëziecentrum, 1987).
De laatste cyclus, 'Praxis', bestaat uit proeven concrete / visuele poëzie en kondigt aldus de bundels Ongehoorde gedichten (1997) en Color-field poetry (1999) aan.
Onlangs verscheen Lingua franca, 13 empirical poems (Postfluxpostbooklet nr. 91, Weerde, Luc Fierens uitgever, 2009) en de lijvige bundel Zichtbare stem / Visible voice / Voix visible / Sichtbare Stimme (Gent, Poëziecentrum, 2009).
De Poëziekrant publiceerde de jongste jaren geregeld bijdragen van Renaat Ramon waarin historische en / of eigentijdse aspecten van de concrete en visuele poëzie deskundig belicht worden (o.m. over I.K. Bonset, Paul de Vree, Hans Clavin en Luc Fierens). In Watou (2009) presenteerde Ramon vijf visuele gedichten uit Zichtbare stem. Nu is het wachten op Ramons Visie & Vorm, “een / de geschiedenis van de visuele en concrete poëzie in Vlaanderen en Nederland”.
Henri-Floris JESPERS