Johan Vanhecke verdedigde vrijdag 5 september zijn doctoraatsthesis “Tussen magie en werkelijkheid, Johan Daisne 1912-1978” in het Letterenhuis te Antwerpen. Dit was een ongewone gebeurtenis omdat de voorzitter en leden van de jury hiervoor hun terrein verlegden van Leuven naar Antwerpen.
Johan Vanhecke stelde reeds in de periode 1984-1987, als jonge medewerker aan het AMVC, een handschrifteninventaris van Johan Daisne (pseudoniem van Herman Thiery) samen, met een bibliografie van zijn verhalend proza en toneelwerk. Het is en lijvig boekwerk waaruit de omvang van het Daisne archief blijkt. Reeds tijdens zijn leven bezorgde de schrijver talrijke handschriften aan het AMVC. Na zijn dood belandde ook zijn literaire nalatenschap in deze instelling, het huidige Letterenhuis. In zijn verdediging gaf Johan Vanhecke ons een inkijk in het reusachtige werk dat de biografie van de schrijver voor hem betekend heeft. Gedurende vijftien jaar bestudeerde hij de geschriften van Johan Daisne, die tijdens zijn leven reeds uitgebreid zelf tot in de kleinste details nota nam van elk voorval in zijn leven. Op duizenden fiches noteerde hij daarbij nog persoonlijke commentaar. Hierdoor kon Johan zijn boek larderen met nooit gekende anekdotes wat zeer ten goede komt aan de leesbaarheid van het werk. De juryleden konden dan op hun beurt vragen stellen aan de kandidaat. Dirk De Geest, Tom Sintobin, Yves T’Sjoen, Bart Philipsen, Marcel de Smet en Pieter Verstraeten.
Promotor Dirk de Geest
Zowel Johans promotor, prof. Dirk de Geest, als de andere juryleden hadden niets dan lof voor de literaire stijl en interessante wijze van benadering van het onderwerp. Men kijkt uit naar het verschijnen van het boek, zoals wijzelf trouwens. Dan werden de obligate vragen gesteld, de ene al directer en korter dan de andere. De voorzitter stelde dan de verplichte vraag of er nog vragen uit de zaal waren, hij voegde er onmiddellijk aan toe dat hij het in zijn lange carrière als juryvoorzitter slechts één keer had meegemaakt dat een vraag gesteld werd, dat was tijdens de doctoraatsverdediging van Kristien Hemmerechts. De vraagsteller was haar vader, Karel Hemmerechts! Na de beraadslaging van de jury volgde de aanstelling van Johan Vanhecke als doctor in de Letteren. Dit lokte en groot applaus uit van de medewerkers van het Letterenhuis en de talrijk opgekomen vrienden van de promovendus. Tot slot werd de laudatio uitgesproken door prof. Dirk de Geest die zijn pupil prees om zijn uitstekend werk en tevens zijn voorliefde uitsprak voor het dichtwerk van Johan Daisne dat nog steeds niet de aandacht krijgt die het verdient. Hij eindigde met het gedicht:
‘ Het korte leven’
Het leven kort, de dagen lang.
Al wat mij werd gegeven,
Het staat reeds neergeschreven,
Het avontuur, de tegenzang.
‘t Is allemaal nog gister,
Buffalo Bill, Lord Lister,
Marquita en mijn Ra-
Wat kan er wezen nog, daarna?
Zo jong nog, reeds zo oud.
Die ’t vroeger goud niet kan vergeten,
Loopt doelloos rond,nog warm, reeds koud,
Dorstige ziel, het lijf gesleten.
Dr. Johan Vanhecke sprak daarna zijn dankwoord uit waarbij hij vooral directeur Leen Van Dijck en zijn collega’s dankte voor de kans die hem in het Letterenhuis geboden werd om dit werk tot een goed einde te brengen.
Ook zijn echtgenote Marleen en dochter Maaike werden bedankt om het eindeloze geduld dat zij in de voorbije jaren opbrachten.
Tijdens de heildronk die daarop volgde hadden de vele vrienden van Johan de kans om de nieuwe doctor te feliciteren.
Joke VAN DEN BRANDT
Foto’s: Frank Ivo van Damme
An Renard en Ludo Simons
Jan Lampo
Stan Lauryssens en Walter Soethoudt
Jo Gisekin en Marc Somers