Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
15 mai 2013 3 15 /05 /mai /2013 19:58

 

Escurial.jpg

De eerste druk van Escurial, La Renaissance d'Occident, Bruxelles, 1928

Josse De Pauw is een rasechte Brusselaar. Vroeg of laat moest hij bij Michel de Ghelderode belanden. En met diens eenakter Escurial gaat een droom van Dirk Roofthooft in vervulling. Al in zijn studententijd wou hij met deze tekst aan de slag. De samenwerking leverde vuurwerk op. Tel daarbij het aandeel van Collegium Vocale Gent en de muziek van twee rascomponisten.

Michel de Ghelderode [1898-1962], is een Franstalige Belgische auteur. In 1929 kreeg hij officieel toestemming om zijn pseudoniem als familienaam te gebruiken. Adémar Martens was hem te banaal. Dit feit kenmerkt zijn persoonlijkheid. Hij creëert tot zijn dood een mythe rond zijn leven. Het fabuleren is ook typisch voor zijn werk. Hij houdt een lezing over een miskend dichter, Philostène Costenoble, in feite hemzelf.

Barabbas.jpg

De eerste druk van Barabbas, Standaard-Boekhandel, 1931. Oslagtekening: Felix De Boeck

In zijn passiespel Barabbas is het titelpersonage een anarchist die veel bewondering heeft voor Christus.

Pantzagleize.jpgDe eerste druk van Pantagleize, Le Vrai, Bruxelles, s.d. [1934)

Pantagleize  dan weer is een toneelstuk over een beroepsfilosoof die zoveel nagedacht heeft dat hij niets meer begrijpt.

*

In Escorial  [1927], zoals de Nederlandstalige titel luidt, worden een Spaanse vorst en een Vlaamse nar ten tonele gevoerd. De koning heeft zijn gade vergiftigd, of laten vergiftigen, want rijke mensen hebben daar personeel voor. Haar doodstrijd bedroeft zowel de koning als de nar. De eerste wegens het gebeier van de klokken die het levenseinde nog wat dramatischer maken dan hij al is, en de tweede omdat ze zijn minnares was. Om de gevoelens op te krikken besluiten beide personages van rol te verwisselen, waaruit een cru en tegelijk komisch-burlesk spel van effecten ontstaat. Extra kracht krijgt het stuk door een rondsluipende beul [Sam Louwyck] en een kettingbiddende monnik [Louis van der Waal].

De vele christelijke elementen in het stuk zijn afkomstig uit wat de auteur als jongeling beleefde; een katholieke schooltijd met satanische trekjes. Het levert een antiklerikale houding op die zich vertaalt in een Blackadder-humor. Maar Escorialmag zich dan wel afspelen in het gelijknamige kloosterpaleis van de Spaanse koning Filips II, het refereert ook naar de ruïnes van het paleis op de Koudenberg, waarvan nog restanten te vinden én te bezoeken zijn onder het Paleis voor Schone Kunsten, thans BOZAR. Op 25 oktober 1555 deed Karel V er in de ondergrondse kapel troonsafstand ten voordele van zijn zoon Filips II. Waarmee wordt bedoeld dat bij De Ghelderode niets toevallig is. De geschiedenis van Brussel, van Brabant en Vlaanderen is nooit ver weg. Dit in combinatie met het gepest van de ondergrondse kwelgeesten waar elke mens met een behoorlijk portie fantasie er mee opgezadeld zit.

Het decor is sober maar beantwoordt aan het concept dat Josse bedacht. Een speelvlak dat door zijn schuine vlakken het klimmen bemoeilijkt, het dalen vaak laat eindigen in een glijpartij, kortom, het wankele gemoed van zowel de koning als de nar benadrukt. De kostuums zijn prachtig, enigszins voorspelbaar. Opzettelijk, vermoedelijk, om het effect te versterken als ze van rol en dus van pak wisselen. Dan staan ze een tijd op een slipje na naakt. Op hun twee vette lijven zijn ze zeer fier; logisch, het is een deel van hun status. Hun pronken met vet en spieren is zeer vermakelijk en zorgt voor een stijlbreuk. De loodzware sfeer wordt er [tijdelijk] door verbroken.

 

Niet alleen de zo goed als naakte scènes – ook de andere beelden roepen historische schilders op, zonder dat ze er expliciet naar verwijzen. Nu eens verschijnt Carravagio in de cinemazaal van het geheugen van de toeschouwer, even later duikt Breughel op, Bosch, Cranach. Extra push voor de toeschouwer die ooit het Escorial bezocht heeft en daar met zijn eigen ogen kon zien dat koning Filips II een groot en bekwaam kunstverzamelaar was.

 

Over de muziek en de uitvoering geen kwaad woord. De nieuwe composities van George Alexander van Dam sluiten naadloos aan bij de zestiende-eeuwse werken van Orlandus Lassus. Soms zit er een asynchroon toontje in de nieuwe werken, maar ze versterken de sfeer in het kloosterpaleis en de gevoelens van de koning en de nar. Het enige minpunt is de geluidsbalans en kost de productie een ster. Het koor overheerst en maakt dat de spelers niet altijd duidelijk verstaanbaar zijn. Als het voor de nieuwe werken in de wandelgangen had gestaan zou het effect veel duidelijker zijn geweest en het evenwicht tussen zang en spel perfect.

 

Bijzonder pakkend is de scène aan het eind, wanneer de beul de nar wurgt. Nadat de klus geklaard is, maakt hij een dansje. Het sluit aan bij een gewoonte uit de tijd dat zulke zaken dagelijkse kost waren. Elke koning had niet alleen een nar maar ook een beul in dienst. Als zijn werk keurig was uitgevoerd, kreeg hij een beloning; om eens goed te gaan feesten.

 

Escorial  verdient een plaats in de troonzaal van het Belgisch theater. Al is deze voorstelling over macht en onmacht een harde hap voor wie onvoorbereid ter zale trekt. Escorial is dus niet geschikt voor de meerderheid van de lezers van Het Laatste Nieuws  en hardnekkige kijkers van Familie.

Guido LAUWAERT

ESCORIAL – concept/regie: Josse De Pauw – productie: Muziektheater Transparant in coproductie met deSingel, Collegium Vocale Gent, KlaraFestival , Zeeland Nazomerfestival en Opéra de Lille – www.transparant.be

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche