Marc Bruynserade in Zweeds bloemendecor
Ondanks lovende kritiek is Jozef Eijckmans bij het grote publiek zo goed als onbekend en bij literatoren vaak bekend als een "dichter-voor-dichters", aldus Marc Bruynserade die momenteel aan een biografie Eijckmans (1907-1996) werkt.
“Hoewel de dichter niet gerekend wordt tot de Vijftigers, hij heeft toch de sfeer van de taalexperimentele aanpak van de dichters uit die periode opgesnoven en staat hij bekend als een 'moeilijke' of 'hermetische' dichter. Hij is evenwel absoluut uniek en, in zijn beste momenten, magistraal in zijn taalbehandeling en nihilistische beeldvorming.”
Jozef Eijckmans
Bij de verschijning van Eijkckmans' 25ste (postume) bundel Overdood in 1997 schreef de Haagse dichter en vriend Erick Kila :
"Hij wroet op geheel Eijckmansiaanse wijze in beelden, atmosferen en woordbetekenissen. Hoe paradoxaal het ook klinkt, hij zoekt naar de taal van het 'niets', hij probeert het wegebben van het bestaan te volgen tot voorbij het verdwijnpunt. (…) Zijn oeuvre is inspirerend en uitdagend. Wie weet komt er nog eens een scherpe bloemlezing met een adequate inleiding op de markt."
In het tijdschrift Mededelingen van het CDR werd Jozef Eijckmans gevoelig belicht door Erick Kila (rubriek 'Achteruitkijkspiegel, nummer 218 de dato 11 oktober, pp. 16-19).
*
Hierna volgt een beschouwing van Marc Bruynserade.
▄
Evening on the river
"Evening on the river" – een versregel uit een gedicht van Jozef Eijckmans - roept de herinnering op aan Frederick Delius, de Brits-Franse componist die beneden Parijs woonde, in een mooi huis aan de rivier Oise. De tuin bij dit huis gaf uit of was gelegen aan de oever van de rivier.
Ik leerde de muziek van Delius kennen via Francis De Preter, de dichter-musicoloog uit Heist-op-den-Berg, die heel liefdevol schreef over deze muziek die nu eens lieflijk kabbelt en dan weer overloopt van melancholie.
Eén van die stukken die Delius schreef – wellicht toen hij op een mooie zomeravond bij de ondergaande zon met een deken over zijn knieën in zijn stoel zat, aan de boorden van de Oise – heette “Summer night on the River”.
Je moet de muziek horen en je kan je het beeldend vermogen en de heimwee van de toondichter voor de geest halen die, in zijn oude dag, getroffen door syfilis, de waanzin voelde oprukken in zijn brein. Gaandeweg zag hij de mooie momenten van zijn liefde en leven wegkwijnen.
De tekst van de hoes van mijn LP zegt over “Summer night on the River” :
“Listening to “Summer night on the River” one can almost see the gnats and dragonflies darting over the waterlilies, and the faint white mist hovering over willow-stressed banks and overhanging trees.
Ja, de knoestige wilgen, waterjuffers en muskieten maar ook de lenige meisjes van Parijs.
Ah ! Delius met zijn Amanuensis – een bewonderend muzikaal hulpje dat de flarden inspiratie in muzieknoten op papier diende te zetten, toen de Meester daar niet meer zelf toe in staat was – en zijn fijnzinnig-weemoedige “Summer Night on the River”. Het lage zonlicht tintelt op het voorbij kabbelende wateroppervlak van de Oise. Het zou ook het Merwedekanaal in Gorinchem kunnen geweest zijn. De muzieknoten dansen als elfjes over de notenbalk, tussen de kruisen en b-mols door, met de geur van de ademende grond, op een zoele zomeravond.
Het roept de herinnering aan de glooiende hellingen van de wijnvelden in de Elzas op, die in een lichte nevel hangen, begin september.
Daar, in Soultz-les-Bains, op een terrasje met een schijfje Foie Gras en een glas heerlijke Pinot Gris, komt het kinderliedje voor de geest, geïnspireerd door het lokale wijngoed DAGOBERT : “Le bon roi Dagobert, a mis sa culotte à l’envers”. Zestig jaar geleden moet ik dit versje, dat in mijn geheugen gebrand staat, hebben opgeraapt, in een franstalig Brussels schooltje. Of : hoe je er, met Koninklijke Waardigheid bekleed, hopeloos belachelijk kan voorkomen omdat je, in een verstrooide bui, je broek achterste voren hebt aangetrokken. En niemand die wat gezien heeft of die er wat dorst over te zeggen.
Niets menselijks kan ook een Vorst vreemd zijn. En de scherpzinnige chroniqueur heeft dit, voor de lager gelegen volksklassen, met enig spottend vermaak neergeschreven.
We drinken, met Koninklijke waardigheid, ons glaasje Pinot Gris leeg.
Op de gezondheid van Roi Dagobert, op de huppelende hellingen van de Elzas, de goede, beverige Frederick Delius en de subtiel noterende Jozef Eijckmans : schoonheid-aan-de-Oise, alias Merwede-kanaal in Gorcum.
Marc BRUYNSERADE