Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
29 mai 2011 7 29 /05 /mai /2011 18:27

ERauw

Gert Erauw

Uit Balans, de tweede roman van Gert Erauw (°1965) wordt donderdag 2 juni voorgesteld in het SMC te Brasschaat. Hij debuteerde vier jaar geleden met de psycho-thriller Het plan, of de hoopvolle ondergang van m'n geniale zelf.

Uit Balans zal hier besproken worden door Luc Pay. Hier volgt alvast zijn recensie van Het plan.


Een uitdagende, stekelige, netelige roman

In 2007 publiceerde Gert Erauw bij Davidsfonds zijn debuutroman Het plan, die als ondertitel draagt: of de hoopvolle ondergang van m'n geniale zelf. Met die ondertitel is de toon eigenlijk al gezet.

De manieren waarop iemand verstrikt raakt in de netten van de literatuur zijn wellicht ontelbaar en van de meest uiteenlopende aard. Via zijn stiefvader is Erauw een kleinzoon van Ast Fonteyne (1906-1991), een vrij flamboyante figuur die zich tijdens het interbellum deed opmerken als toneelkunstenaar (acteur, regisseur, decor- en kostuumontwerper), plastisch kunstenaar en vooral leraar dictie; na de oorlog bleef hij een veel gevraagd regisseur voor televisie- en openluchtspelen en voor schooltoneel. Ongetwijfeld toch een voedingsbodem.

Maar daarnaast, zo vertrouwde de auteur me toe in een gesprek, was hij wegens ziekte een tijd geleden gedwongen een jaar thuis te blijven, wat hem naar de pen deed grijpen — dit herinnert me onwillekeurig aan auteurs als Stoker, Stevenson, Proust, Kafka of Lovecraft, die in hun kinderjaren geplaagd werden door een langdurige (of blijvende) ziekte. Erauw bezat overigens al altijd een uitermate grote leeshonger, wat meteen de overvloed aan citaten verklaart waarmee elk hoofdstuk – en er zijn er wel wat in dit boek – aanvangt.

Het plan heeft me van bij de eerste bladzijde geboeid, al geeft deze roman zich niet zo makkelijk ‘gewonnen’. Hij roept meer dan eens serieuze vragen op, strijkt met bepaalde uitlatingen of ideeën wel eens meer tegen de haren van de lezer in of speelt soms uitdagend op de rand van het logisch aanvaardbare.

Waarover gaat het? De vertellende ik-figuur krijgt door een dom toeval (een bomexplosie in het hartje van de Antwerps-joodse diamantwijk) een koffertje met vier miljoen euro in handen en slaagt er, gezien de chaos, in het mee naar huis te nemen. Maar dan beginnen morele vragen en gewetensbezwaren op te duiken die hem ertoe inspireren met zijn eigen schuldgevoelens maar ook met het morele niveau van zijn beste vrienden een erg gevaarlijk ‘spel’ te gaan spelen. Hij verdeelt namelijk de ‘buit’ in vier gelijke delen en bedenkt een ingewikkeld plan om op volstrekt anonieme wijze drie vrienden (en zichzelf) elk met één miljoen euro op te zadelen, echter met het daaraan gekoppelde verzoek de respectieve geldkoffers op een bepaalde datum en via een ingenieus systeem terug te bezorgen, alweer volstrekt anoniem. Het uiteindelijke doel: op basis van het aantal teruggebrachte koffers zal het bedrag volgens een strikt mathematische formule in zijn totaliteit of gedeeltelijk aan de bank gerestitueerd worden. Geeft iedereen zijn koffer terug, dan krijgt de bank vier miljoen en houdt de ik-figuur niets; geeft slechts één persoon het geld terug (nl. hijzelf, dat staat van bij het begin vast) dan houdt hij 3/4 van het totaal, dus 750.000 euro enzovoort; de exacte formule vind je in de roman op p. 27 in een overzichtelijke Excel-tabel. Het spel begint... maar loopt uiteindelijk slecht af. Tot daar het louter inhoudelijke aspect.

Vooreerst dit. Niet alleen de ‘ik’ speelt in de roman een gevaarlijk spelletje, ook de auteur zelf doet dat met de lezer. Je verneemt namelijk wel de namen van de vier betrokkenen maar nooit wie van de vier de ik-figuur zélf is. Hij wordt dus binnen het overkoepelende fictionele kader van de roman nog eens een fictie in die zin dat de verteller over zichzelf (en zelfs met zichzelf) vertelt (of spreekt). Op basis van subtiele details (woning, kleding, bepaalde gewoontes...) heb ik wanhopig getracht de ik-figuur te identificeren, maar zonder resultaat; tegenstrijdigheden of onmogelijkheden in dit verband blijven zich in de loop van de lectuur opstapelen. Uiteraard leidt zo'n procedure tot een zekere frustratie bij de lezer, anderzijds tot hardnekkige nieuwsgierigheid én niet aflatende spanning. Deze techniek van de bewuste identiteitsverwarring wordt door Erauw knap en consequent volgehouden, al blijf je als lezer met een onvoldaan, licht geïrriteerd gevoel in de kou staan. De auteur bleek best bereid om mij te vertellen 'wie het nu eigenlijk is', maar ik verzocht hem dat niet te doen; de morele en psychologische implicaties van de roman zijn immers veel belangrijker dan de spanning of de exacte identificatie van de figuren.

Het mag reeds duidelijk zijn dat de ‘ik’ zijn eigen morele dilemma (het geld teruggeven of niet) afwentelt op zijn beste vrienden: hij dwingt hen zijn eigen schuldgevoelens met hem te delen, en daar loopt het natuurlijk fout. De hele roman lang analyseert de ‘ik’ op een genadeloze en vlijmscherpe manier zichzelf en de gevoelens of reacties van zijn drie vrienden en hun omgeving. Hij blijkt een soort ‘controlefreak‘ te zijn, een vrij cynische poppenspeler die echter de fout begaat geen rekening te houden met onvoorspelbare emoties en dito reacties. Kortom, niet de ‘oplossing’ is in dit boek zo relevant, niet ‘wie het is’, maar wel de botsing tussen de diverse morele dilemma's en de verschillende gevoelens en overwegingen waarmee de vier (hoofd-) figuren geconfronteerd worden. De laatste zin van het boek luidt trouwens: “Het enige wat ik beamen wil: behoed u voor de schijn, creëer de waarheid naar eigen goeddunken en laat de mijne met rust” (p. 247).

Kan de hoofdfiguur dan niet als ‘laf’ bestempeld worden’? Volgens de auteur niet: hij denkt immers na over het ‘morele dilemma’ en dat is al voldoende.

De roman van Erauw ademt een wrange zoniet cynische, ontnuchterende levensvisie: niemand doet iets gratis, onbaatzuchtigheid is onbestaande; ieder mens is zijn eigen en enige morele criterium. Niets van wat een mens doet, zegt of beslist, is moreel gezien beter dan een andere optie. Of nog: niets is belangrijk want wat er ook gebeurt, het leven gaat verder. Zelfs liefde, vriendschap of onbaatzuchtige filantropie berusten uiteindelijk altijd op egoïstische motieven: je haalt er immers altijd uit wat je zelf nodig hebt om ‘gelukkig’ te zijn. Dit alles blijkt niet alleen uit het centrale motief van de roman (de problematiek van het al dan niet terug te geven geld) maar tevens uit talloze passages waarin de vriendschappen van de hoofdfiguur (-figuren) of de relatie(s) met hun respectieve verloofde, echtgenote of vriendin geanalyseerd worden. Een pijnlijke illusieloosheid inzake ‘het leven’ die Erauw nogal dicht in de buurt brengt van een auteur als Houellebecq, dacht ik.

Weinig opwekkende gedachten zijn het natuurlijk ook, en je kan je als lezer uiteindelijk alleen maar troosten met de vaststelling dat de hoofdfiguur aan het slot met dat soort inzichten leert te leven en tot een zeker evenwicht, een zekere bittere aanvaarding ervan komt, ondanks (of mogelijk juist als gevolg van) “de hoopvolle ondergang van m'n geniale zelf”.

Het minste dat je kan zeggen is dat de roman een serieuze uitdaging vormt voor je eigen mentale en morele ‘stabiliteit’ (maar misschien is dat wel de functie van alle goede literatuur). Erauw slaagt erin om met de lezer, die op diverse plaatsen rechtstreeks wordt aangesproken en dus tot ‘getuige’ en zelfs medeplichtige wordt gemaakt, ook op het vlak van de ideeën een vrij pijnlijk spel te spelen waar je erg moeilijk uit raakt.

Voeg daar een nogal norse, hortende en beknopte stijl aan toe (de roman barst van elliptische zinnen die vaak uit slechts twee of drie woorden bestaan) en de lezer zal begrijpen wat ik bedoelde met ‘weerbarstige roman’ die je tegen de haren in strijkt.

De twee minpunten van dit boek lijken me precies die uitermate complexe en verwarrende plot (als gevolg van de verteltechniek) die de aandacht afleidt van de diepere thematiek, en een al te gemarkeerde stijl (de staccato-syntaxis b.v., of de overdaad aan literaire citaten) – nadrukkelijkheden die we een debutant echter graag vergeven.

Eindconclusie: hoedanook een aanrader, deze psycho-thriller. Een boeiende en spannende roman die je leest tegen een sneltrein-tempo maar die je achteraf verweesd achterlaat, zodat je gedwongen wordt hem onmiddellijk ten minste één keer te herlezen. Een uitdagende, stekelige, netelige roman die de lezer in hoge mate met zichzelf confronteert, met zijn eigen ziel, morele overtuigingen of geloof in het leven.

Luc PAY

Erauw011.jpg

Gert ERAUW, Het plan, of de hoopvolle ondergang van m'n geniale zelf, Leuven, Davidsfonds, 2007, 247 p., 19,95 €.

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche