MagnItrIpLICIs
operIs phILoLogI
IngenIosa haeC
spLenDet Corona
Prof. em. dr. Andries Welkenhuysen
Bart Mesotten o.praem. (°Diepenbeek, 1923) uitvoerig voorstellen zou ons te ver leiden; ik beperk mij tot enkele summiere gegevens. Deze licentiaat in de theologie en de klassieke filologie gaf vijftien jaar les aan het Sint-Michielscollege te Brasschaat. Hij blijft in eerste instantie de man die in Vlaanderen de Japanse haikoe introduceerde en bekend en geliefd maakte. Hij publiceerde in dit genre eigen poëzie, maar tevens twee standaardwerken errond: Haikoe-boek(1986) en Duizend kolibries(1993), naast Een verre vogel (1998) en Boven de wolken(2003). Hij is de stichter van het ‘Haikoe-centrum Vlaanderen’ (1976) en de oprichter van het tijdschrift Vuursteen (1980), eveneens gewijd aan deze Japanse dichtvorm.
Voor de schoolradio en –televisie verzorgde hij enkele uitzendingen rond de grote literaire meesterwerken (b.v. rond de Divina Commedia).
Bij een groot publiek is hij echter bekend om zijn religieuze rubriek in Knack, die hij gedurende zestien jaar verzorgde, en door zijn taalkundig-etymologische bijdragen in tal van kranten en weekbladen. Deze “etymologische verkenningen” vonden hun neerslag in twee lijvige bundels: Binnenkijken in woorden (1997) en Rondneuzen in woorden (2000).
De nu 87-jarige Mesotten publiceerde de afgelopen zes jaar echter wat wellicht als zijn magnum opus omschreven kan worden, nl. drie woordenboeken: Van aalmoes tot Zwitserse garde(2004, Etymologie en betekenis van duizend woorden rond religie), Valse profeten(2007, Honderden Bijbelse woorden en uitdrukkingen in het Nederlands), en ten slotte vorig jaar Rari nantes. Honderden Griekse en Latijnse gevleugelde uitdrukkingen, afkortingen, voor- en achtervoegsels te gast in het Nederlands– het voorlopige sluitstuk (?) van een prachtig(e) lexicografisch(e) ‘trio’, ‘trits’, ‘triade’, ‘trilogie’.
Het chronogram of ‘carnacioen’ (jaardicht) van professor Welkenhuysen (de opgetelde kapitalen vormen het jaartal 2009) zegt dan ook heel terecht: “Over een grootse driedelige filologische onderneming straalt hier de geniale bekroning.”
“Ter repetita placent”? Ten eerste is die ‘ter’ enigszins misplaatst in het bekende gevleugelde woord; secundo: van een echte ‘repetitio’ is er natuurlijk ook geen sprake, wél veeleer van drie werken die organisch groeiden vanuit Mesottens opleiding en belangstelling als theoloog en classicus.
Een derde woordenboek of lexicon dus, dit keer boordevol met klassieke ‘sententiae’, woorden (en naamwoordelijke verbindingen), afkortingen, voor- en achtervoegsels, eigennamen, eponiemen en geoniemen, en “talloze andere vreemde drenkelingen op de zee van het Nederlands” (zoals de kafttekst vermeldt).
Net zoals in de vorige twee lexica krijgen we ook hier een voortreffelijke inleiding waarin de lexicograaf de selectiecriteria, de inhoud en de structuur van de lemma’s en nog enkele andere kleinere problemen (o.m. ‘Overlapping’, ‘Transliteratie’, ‘Spelling van eigennamen’ of ‘Klemtoon’) bondig en helder behandelt en verantwoordt (pp. 7-16).
Bij nagenoeg elk trefwoord geeft de auteur in volgorde: de vorm, de context en de betekenis waarin of waarmee het nu gebruikt wordt; vervolgens de bron (-nen) of vindplaats (-en); en ten slotte zelfs lexicaal-grammaticale toelichtingen bij het woord of de spreuk in kwestie.
Vaak komt daar nog eens de etymologie bovenop en “een of ander leuk weetje dat erbij hoort” (p. 13); en doorgaans is het geheel uiteindelijk voorzien van overvloedige verwijzende voetnoten.
Het boek sluit met handige registers: een alfabetische inhoudsopgave van alle trefwoorden; een register met godennamen en één met de geciteerde Bijbelboeken; een lijst van eigennamen; een ‘beknopte’ bibliografie; volgt dan, alfabetisch op naam van de klassieke auteurs, een register met vertalingen, en ten slotte een korte bibliografie van etymologische woordenboeken.
Aantrekkelijk bij dit alles is het feit dat Mesotten – ook in dit derde lexicon – al deze wijsheid niet brengt op een saaie en droge, puur wetenschappelijke manier of in een voor leken al te cryptische stijl, zoals wel vaker gebeurt in dit soort boeken. Integendeel: de taalkundige en literair-historische toelichtingen en verklaringen worden ingebed in heldere, plezierige en soms erg uitvoerige ‘verhalen’ en levendige anekdoten. Dat is, om maar iets te noemen, b.v. het geval bij ‘veni, vidi, vici’ (2 blz.), ‘veritas’ (dat zelfs 5 blz. beslaat) of ‘gaudeamus igitur’ (meer dan 4 blz.). En als dan nog af en toe ironie opduikt, hetzij als een knipoogje, hetzij als een nogal pijnlijk prikje – maar dan wel volstrekt onvoorzien en ongewild, denk ik (zie b.v. ‘ab uno disce omnes’) – dan ben je vertrokken voor urenlang puur leesgenot.
Eén van de moeilijkste aspecten van zo’n woordenboek is de keuze van de trefwoorden: wat neem ik op, wat niet (zoals de auteur trouwens zelf vermeldt op p. 9)? Mesottens keuze is gebaseerd op het feit dat woorden of uitdrukkingen hun ‘vreemde’ voorkomen hebben behouden. Woorden als ‘tafel’ of ‘zolder’ hoef je hier dan ook niet te zoeken – en terecht. Maar stellen dat ‘manuscript’ en ‘gymnastiek’ “even doorzichtig” (p. 10) zijn geworden als ‘handschrift’ en ‘lichaamsoefeningen’ berust m.i. op een nogal subjectieve, i.c. nét iets te positieve beoordeling van de vertrouwdheid van de modale lezer met zulke Griekse of Latijnse woorden. Maar goed, wellicht is het arbitraire doorhakken van knopen in dit soort werken op een bepaald moment gewoon onvermijdelijk.
Mesotten schrijft overigens uitdrukkelijk: “Ik behandel alleen de woorden die ik om een of andere reden boeiend en/of onduidelijk vind, en waarvan ik veronderstel dat zulks voor vele lezeressen en lezers ook het geval kan zijn.” (p. 8).
Dat woorden als ‘anorexia’, ‘sinecure’ of ‘status-quo’ wél opgenomen werden, lijkt dan ook een evidentie. Maar het in het lijstje (p. 10, r. 6) eveneens vermelde ‘telefax’ (waarvan de component ‘–fax’ wellicht velen kan intrigeren) heb ik tot mijn spijt niet teruggevonden, wat ik ook zoek (ik bedoel dus: op basis van de woorden ‘fax’ of ‘telefax’ in het corpus of in de registers). Natuurlijk wordt het woord opgehelderd onder het lemma ‘facsimile’, maar iemand die dat niet reeds weet, zal het woord moeilijk kunnen localiseren.
Een ander ‘minor problem’ vormt voor mij soms de opname van een lemma in één van de twee grote delen van het woordenboek. Deel 1 bevat “gevleugelde uitdrukkingen”, deel 2 “afkortingen, voor- en achtervoegsels, woorden en eigennamen”. Goed, ik kan mij bij elk van deze concepten wel een en ander voorstellen en op basis daarvan ga ik dan grasduinen in één van beide delen.
In deel 2 vind ik dus, zoals te verwachten valt: ‘ad rem’, ‘ad valvas’ of ‘a fortiori’ naast ‘alibi’ en ‘allochtoon’. Maar tot mijn verbazing ontmoet ik er ook ‘est modus in rebus’ (Horatius), ‘ex abundantia cordis’ (Mattheus), ‘exegi monumentum’ (Horatius), ‘gaudeamus igitur’ (studentenlied 18deeeuw) en ‘laudator temporis acti’ (Horatius).
Anderzijds werden in deel 1 uitdrukkingen opgenomen als ‘cum grano salis’, ‘cum laude’ of ‘Damokles (het zwaard van -)’, wat mij nu precies géén ‘gevleugelde woorden’ lijken te zijn maar gewoon (min of meer versteende, vandaar wellicht hun ‘impact’) naamwoordelijke uitdrukkingen of (zoals in dit geval) ook een eigennaam.
Mesotten was zich van het probleem echter zelf bewust: “Het was niet altijd duidelijk waar de lijn moest liggen”, en iets verder: “Wie in het eerste deel vergeefs zoekt, wordt vriendelijk naar het tweede deel […] verwezen” (p. 21).
De auteur vergeve mij deze ongetwijfeld pietluttige aanmerkingen; ze verzinken gewoon in het niet bij zoveel boeiende en plezierige wijsheid die ons, dit keer via de Nederlandse taal, vanuit de Oudheid toeschittert en verheft: utile dulci mixtum, zoveel is zeker.
Ik wens dit woordenboek van pater Mesotten, dat barst van puur vertelplezier én van erudiete liefde voor taal, voor geschiedenis en voor de Oudheid, dan ook heel veel enthousiaste lezers toe. Ex abundantia cordis!
Ik betuig ook graag mijn oprechte waardering aan de uitgever, de typograaf en alle andere boektechnische medewerkers voor de erg leesbare én tegelijk oogstrelende vormgeving van dit boek.
Luc PAY
Bart MESOTTEN, Rari nantes. Honderden Griekse en Latijnse gevleugelde uitdrukkingen, afkortingen, voor- en achtervoegsels te gast in het Nederlands, Averbode, Uitgeverij Altiora, 2009, 765 p., 39,90 €.