Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
15 mai 2010 6 15 /05 /mai /2010 18:45

Nietzsche wees bij herhaling op het labyrint, een doolhof “waarin alles ingestort is en waarin men poogt zich in te richten of op te richten”. In Zarathustra IV speelt het hol een grote rol. Leopold Flam stipt aan

in zulk labyrint schijnt Jozef K. uit Het Proces van Kafka geraakt te zijn. In de tribulaties van ons bestaan zijn er ongetwijfeld zulke labyrinten, waarin elke uitweg versperd schijnt te zijn en het onmogelijk wordt nog iets te zeggen. Alles is ingestort en we bewegen ons tussen de puinen. 1

De labyrintische mens komt al vroeg ter sprake, zo bijvoorbeeld bij Adrianus Poirters SJ, de voorvechter van de Contra-Reformatie: “Men vindter in once tijden die segghen dat het Herte vanden mensch is eenen dool-hof”.2

Slaan we er woordenboeken op na, dan vinden we “doolhof” als volgt gedefinieerd:

a) tuin, die uit een aantal herhaaldelijk ombuigende en door heggen gescheiden paden bestaat, zo aangelegd, dat het zeer moeilijk is het middelpunt te bereiken of vandaar de uitgang te vinden. Vervolgens ook in toepassing op bouwwerken, die op soortgelijke wijze zijn ingericht;

b) een geheel van omstandigheden of aangelegenheden, of een zeer samengestelde zaak waarin het moeilijk is de weg te vinden, waaruit het moeilijk is wijs te worden;

c) een omgeving of een toestand, waarin of waardoor men licht op dwaalwegen komt, in geestelijke of zedelijke zin.

Wie in een doolhof geraakt dwaalt of doolt. Ook die werkwoorden zijn polyvalent: voortgaan buiten de juiste weg, zonder de juiste weg te kennen; zonder doel voortgaan of zwerven; zich in telkens wisselende richtingen voortbewegen; zich vergissen, het mis hebben, de waarheid niet kennen, verkeerde denkbeelden aanhangen; buiten zichzelf zijn door aandoening of opwinding; ijlen; in een toestand tussen slapen en waken zijn; niet in het volle bezit van zijn geestvermogens zijn, zinneloos zijn of razen.

In de XVIde eeuw vinden we 'dwalen' in de betekenis van: het afleggen, niet slagen, falen.

In verband met 'Irrweg, Irrgarten' en 'Irre' wijst Paolo Santarcangeli er in zijn grondleggende Libro dei labirinti op dat 'Irre'

è poi uguale a pazzo, all'uomo il cui spirito è caduto nella confusione, che si è perduto per sempre; ma è anche per noi 'die Irrfahrten des Odysseus' sono l'errare, gli errori, le avventura di Ulisse.3

 

De zwerftochten, de dwalingen, het avontuur van Ulysses – ook de taal weerspiegelt de dubbele polariteit van de doolhof.

Het oudste labyrint waarvan sprake in geschreven bronnen is een verder onbekend Egyptisch labyrint met volgens de overlevering drieduizend kamers. De mythe kristalliseert zich zich pas in het Kretenzische labyrint van Minos, gebouwd door Daidalos. De strijd van Theseus tegen de Minotaurus, de stier-mens, weerspiegelt de confrontatie van de lichtbrengende filosofische held met de duistere wereld van de mythe: “Toro-uomo segno di forze ctonie che tentano una ultima rivolta contro l'uomo ordinatore”.4 De Minotaurus5 symboliseert de aardse, chtonische, tellurische krachten van de duisternis, Theseus de ordescheppende, lichtgevende, ordescheppende en zingevende mens.

Het oorspronkelijke, mythische labyrint biedt altijd een uitweg en vertoont minstens één kernruimte, een bevrijdende “oercel”6. De verwarring en het avontuur, de 'dwaling', vormen een waarachtige queeste, een initiatieproces, een iter mysticum.7 Psychoanalytisch wordt er gewezen op het verband tussen het labyrint en de 'Wiederholungstrieb' (de drang naar herhaling, nogmaals hetzelfde te doen), terwijl de dooltocht in het labyrint gelijk staat met een “ricerca del seno materno”, een zoektocht naar de moederschoot.8

Wie het labyrint betreedt, treedt in een vrijwillige eenzaamheid die de tijd opheft.9 De dooltocht door het labyrint heeft een cathartische uitwerking. De labyrintganger weet niet wat hem te wachten staat. Hij wordt genadeloos geconfronteerd met de persoonlijke, subjectieve monsters die hem bewonen, hij staat helemaal alleen, oog in oog met zijn objectief geprojecteerde subjectieve obsessies (en angtsmotieven). De tocht door het labyrint is aldus een inwijding, een initiatie, een begin en illustreert de symbolische keten dood-kennis-hergeboorte. In de kernkamer wordt de confrontatie beslissend. “Vi troveremo un tresore? Le prenderemo. Vi troveremo un monstro? Lo occideremo.”10 Vinden we daar een schat? We zullen hem meenemen. Vinden we een monster? We zullen het doden...

De labyrintganger ervaart dat de omweg naar het middelpunt voert, dat alleen de omweg naar volkomenheid leidt.

“Beato chi, come Teseo potra uscire dal suo Labirinto personale, une volta per sempre.”11

Wee echter wie dat geluk niet te beurt valt, wie de weg naar de kernkamer niet vindt of het gevecht met de Minotaurus ontwijkt. Hij blijft verstrikt in het labyrint en verliest het (geestelijke, evenwichtige) leven. Romeinse mozaïeken en middeleeuwse manuscripten die een labyrint voorstellen, dragen vaak als verklarend opschrift: “Hic inclusus vitam perdit” – wie hier ingesloten is, verliest het leven. Wie eens op een dwaalspoor is, raakt almaar verder van de weg. De enkeling die verdwaald blijft in het labyrint verzaakt de queeste en de dooltocht wordt een zinloze en aftakelende lijdensweg.

Het labyrint heeft vandaag de dimensies aangenomen van de globale, totalitaire maatschappij waarin de mens niet langer ordenend en zingevend optreedt, maar waarin hij integendeel slechts het product is van uit zichzelf voortwoekerende, dominerende structuren. Het labyrint verliest aldus zijn stralende dimensie: van polyvalent symbool van de overwinning van de concentratie op de (innerlijke) chaos verwordt het tot eenduidige allegorie van de Kerker van de Wereld.

Henri-Floris JESPERS

ClericiFabrizio CLERICI, De Minotaurus klaagt zijn moeder openbaar aan


1L. FLAM, Zelfvervreemding en zelfzijn, Amsterdam / Antwerpen, Wereldbibliotheek, 1966, pp. 7-8; p.74.

2A. POIRTERS, Het Heylich Herte vereert aen alle godt-vruchtige Herten voor eenen Niew-Jaer, Antwerpen, 1659.

3P. SANTARCANGELI, Il libro dei labirinti. Storia di un mito e di un simbolo, Firenze, Vallecchi editore, 1967, p. 73.

4P. SANTARCANGELI, o.c., p. 15.

5De Minotaurus werd eerst gezoogd door zijn moeder. Maar na verloop van tijd werd hij te sterk en te agressief voor een reguliere kooi. Daarom werd de Minotaurus opgesloten in een door Daidalos ontworpen doolhof, zo ingewikkeld, dat de uitgang niet te vinden was.

6G.R. HOCKE, Die Welt als Labyrinth, Hamburg, Rowohlt, 1957, p.98.

7P. SANTARCANGELI, o.c., p. 168.

8Met betrekking tot het labyrint als woonruimte en zijn fysiologische, organische metamorfosen, cf. Gilbert DURAND, Les structures anthropologiques de l'imaginaire, Paris, Presses Universitaires de France, 1963, pp. 118, 120, 221, 259, 263-64, 344, 372.

9P. SANTARCANGELI, o.c., p. 356.

10Ib., p. 356.

11Ib., p. 356.

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche