Over de heropening van museum Het Lijsternest in Ingooigem, het huis van Stijn Streuvels, is een hele polemiek ontstaan.
Het huis is eigendom van de provincie West-Vlaanderen en onderging een grondige restauratie. Op 24 april gaat het officieel opnieuw open. Dichter en essayist Hedwig Speliers (°1935) is die dag een van de vier gastsprekers en daar is blijkbaar – zacht uitgedrukt – niet iedereen gelukkig mee.
De razend erudiete baron Andries van den Abeele (°1935) neemt geen blad voor de mond:
'De keuze voor Speliers is onvoorstelbaar. Speliers heeft boek na boek geschreven om Streuvels te kleineren, verkeerd voor te stellen en als een fascist of een suppoost van de nazi’s af te schilderen. Dit raakte allemaal kant noch wal en werd ook definitief weerlegd. Aan Speliers kleeft dan ook een smet die hem totaal ongeschikt maakt om op een officiële plechtigheid, in het huis van Streuvels dan nog wel, het woord te voeren.'
Zo ook historicus en Streuvelskenner Johan Roelstraete (°1941):
'Dat men uitgerekend Hedwig Speliers vraagt om te spreken bij de heropening van Het Lijsternest is dan ook een regelrechte provocatie en een kaakslag voor elke rechtgeaarde Streuvelsliefhebber.'
De familie van Streuvels geeft alvast forfait als de keuze voor Hedwig Speliers niet herroepen wordt.
*
Mijn geleerde en zeker niet van humor, ironie en heilzame zin voor relativiteit gespeende vriend Ludo Simons (°1939) gaf mij kopie van zijn brief aan het Provinciebestuur van West-Vlaanderen. Hij zet duidelijk de puntjes op de i.
Omdat ik het met hem volmondig eens ben, volgt hierna de integrale tekst van zijn brief.
Henri-Floris JESPERS
*
Ludo Simons (Foto: Bert Bevers)
Antwerpen, 21 maart 2014
Mijnheer de Gouverneur,
Dames en heren Gedeputeerden,
Dames en heren Provincieraadsleden,
Met zachte verbijstering heb ik kennis genomen van de uitnodiging tot de heropening van Het Lijsternest op 24 april a.s. Staat u mij toe dit kort toe te lichten.
Het zal u bekend zijn dat de eerste spreker, de heer Hedwig Speliers, zich sinds enkele decennia tot levensdoel heeft gesteld de reputatie van Streuvels door het slijk te sleuren en van hem een Hitlervriend en een aanhanger van het nazisme te maken. Zijn geschriften hierover werden door iedereen die kennis van zaken had – professoren als August Keersmaekers (Universiteit Antwerpen), Lode Wils (KU Leuven), Marcel De Smedt (KU Leuven), Tom Sintobin (Universiteit Nijmegen), een geleerd geschiedvorser als Andries van den Abeele, een journalist (en historicus) als Marc Reynebeau, een jonge onderzoekster als Ine Van linthout en vele anderen – als volstrekt irrelevant en van incompetentie getuigend van de hand gewezen, meer nog: als pogingen van iemand die door anderen neer te halen zichzelf van een lastig verleden wilde bevrijden.
Ik zou te veel van uw tijd in beslag nemen indien ik ook maar op de grofste laster van de heer Speliers aan het adres van Streuvels, die zich niet meer kon verweren, wilde antwoorden. Staat u mij nogmaals toe, (slechts) vier markante feiten uit het leven van Streuvels aan te halen, die zijn passief verzet tegen de niet aflatende Duitse opdringerigheid in de verf zetten.
-
Na 1935 heeft Streuvels halsstarrig geweigerd ook maar één voet op Duitse bodem te zetten, hoezeer zijn Duitse uitgevers daar ook op aandrongen.
-
In 1936 weigerde Streuvels naar Hamburg te reizen om de hem toegekende Rembrandtprijs in ontvangst te nemen.
-
In 1941 liet hij aan Jef van de Wiele, de leider van de DeVlag, weten dat hij met de collaborerende vereniging niets te maken had noch wilde hebben.
-
Nog in 1941 liet hij een hoge academische delegatie van de universiteit van Münster de bul van het hem toegekende eredoctoraat voorlezen voor een lege tafel in het Lijsternest, terwijl hijzelf was ‘ondergedoken’ bij zijn dochter.
Het moge duidelijk zijn dat niet velen in de positie van Streuvels, die in Duitsland sinds 1902 (!) een lezerspubliek had, de moed zouden hebben opgebracht om zich op deze wijze op te stellen tegenover de vertegenwoordigers van het Hitlerregime en hun handlangers in Vlaanderen.
Streuvels verdient m.i. dan ook een ander eerbetoon dan een toespraak in zijn eigen huis door iemand die van zijn ‘studieobject’ een weerloze prooi heeft gemaakt.
Dat de heer Speliers heeft aanvaard om op die plek en bij die gelegenheid als gastspreker op te treden, verraadt een totaal gebrek aan ethisch besef. Dat de uitnodiging aan hem werd gericht, en dat hij op de uitnodiging dan ook nog als ‘biograaf’ wordt voorgesteld, getuigt van een cynisme, waar ik geen woorden voor heb.
Ludo Simons
Emeritus hoogleraar Universiteit Antwerpen en KU Leuven
Lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten