Floris Jespers, 1917, in de tijd van zijn prille omgang met Van Ostaijen (privécollectie HFJ)
Van mijn alerte vriend Bert Bevers krijg ik een scan toegestuurd uit de Dagboeknotities 1967-1972 van Cees Buddingh' (1979, boek dat ik niet gelezen heb):
Mooie anekdote gehoord over Floris Jespers, van Kees Stoop, die met een paar Vlaamse schilders op zijn atelier was, Jespers op de muur wijzend:
'Daar ziet ge een schoon schilderij hangen, mannekes.” Kees en een van de Vlamingen mompelen iets instemmends, de andere, Rik, zwijgt. Jespers: “En hebt gij er helemaal niks van te zeggen, Rik?” Rik: “Ik vind het niet schoon.” Jespers: “Wat! Durft gij tegen een man van tweeënzeventig te zeggen dat ge zijn schilderij niet schoon vindt?”
Dat Floris Jespers, eens een van de beste vrienden van Paul van Ostaijen, nog leeft en werkt, komt me overigens zo ongeloofwaardig voor dat ik mezelf bewust voorredeneren moet, dat het inderdaad nog heel goed kan. Voor mijn gevoel is dat allemaal een lang vervlogen tijdperk, iets wat zich, als het ware, voor mijn geboorte afgespeeld heeft.'
Kees Stoop? Contact met hem en Floris Jespers (1889-1965) is mij niet bekend. Wie is Rik?
Nog zo'n denkpistes die ik misschien ooit zal moeten volgen, hoewel...
Henri-Floris JESPERS