Kaas-snijder
Guido Lauwaert beschouwt zijn toneelbewerking van Kaas als een “eerbetoon aan de stamvader van de moderne Nederlandstalige literatuur”. Bij het schrijven van mijn beschouwingen over de perikelen rond die toneelbewerking van de kaas-snijder dacht ik aan een aantekening van Hugo Claus in zijn dagboek, gedateerd 1968.
Zag gisteravond Kaas op de televisie. Hoe mager eigenlijk is Elsschot. Ik heb er wel binding mee, met de trefzekere, naakte, niets (of bijna niets, wat seksualiteit blijft taboe) ontziende observatie, maar hij blijft in het verslag steken […]. Elsschot is bang, dat is iedereen, maar hij maakt door zijn bangheid de gevaren te klein, hij wil, hoe dan ook, toch op zijn gepantoffelde pootjes terechtkomen.
Het volledige citaat staat te lezen in De Wolken. Uit de geheime laden van Hugo Claus, samengesteld door Mark Schaevers (Amsterdam, De Bezige Bij, 2011, pp. 197-198). De samensteller beoogde in eerste instantie “een keuze die Claus' biografie en de ontstaansgeschiedenis van zijn werken kan stofferen.” De royale, rijkelijk geïllustreerde publicatie heeft veel weg van een kijkboek. Prima. Jammer genoeg ontbreken echter een verantwoording van de keuze (hoeveel dagboekbladen werden niét opgenomen?) of een index.
In de gepubliceerde dagboekbladen laat Claus zich onomwonden en bijzonder onthullend uit over het toneel van Jan Christiaens en Piet Sterckx, over Ben Klein, Claude C. Krijgelmans, Hugo Raes en Daniel Robberechts.
Henri-Floris JESPERS
Over Lauwaerts bewerking van Kaas, zie:
7 december:
21 december:
http://mededelingen.over-blog.com/article-kaas-met-gaten-125257293.html