Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
6 février 2014 4 06 /02 /février /2014 02:44

 

Mon but dans la vie : aujourd’hui. Mon but aujourd’hui : maintenant.

Marcel Mariën, La Licorne à cinq pattes

 

Denkend aan de Brugse weefkunstenares Corinne Toussein (°Brugge, 1942 – Tielt, 2012) denk ik verbijsterd aan het krachtige en prachtige Franse verleden deelwoord abasourdi want Corinne was zo mooi en zo jong toen ze nog jong en mooi was en nu bij haar dood ben ik echt verbijsterd, want ze was al zo verrimpeld en verschrompeld.

*

Het boek De soldaat Johan van Filip de Pillecyn maakte van mij al heel vroeg een soldaat in dienst van een verboden en al bij voorbaat verloren staat.

*

De repressietijd : Toen Dr. August Borms werd gefusilleerd in de kazerne van Etterbeek luisterde Stijn Streuvels naar de zanglijsters in de haag van zijn Lijsternest. Hij kon allicht niet anders, of ook hij werd gearresteerd.

*

De tijdsgeest : Toen Charles Baudelaire zijn haar groen liet verven, las Guido Gezelle hier zijn brevier.

*

Ik geloof dat die maarschalk en prins; Prince de Ligne, of gewoon met zijn naam Charles-Joseph de Ligne (Brussel, 1735 – Wenen, 1814), een poosje mijn nieuwe nachtvriend wordt… Zijn boek Pensées & Fragments (Paris : Arléa, 2000) met een kort voorwoord van Madame de Staël ligt al weken op mijn nachttafel en ik blijf almaar lezen en bladeren in dit zeer curieuze boekje. Wat een hoogverheven humor! Wat een hooghartige geest en wat een hoge figuur (een nobiljon pur sang ) die tot het einde van zijn leven loyaal bleef aan de Oostenrijkers. Eén voorbeeld van één van zijn vele geestige gedachtesprongen : Pour ridiculiser le premier auteur bourgeois qui écrirait contre la noblesse, il faudrait le faire baron. Il y serait pris, et l’homme d’esprit deviendrait le plus fier des barons.

*

Ik ben helaas geen vrijmetselaar en ook geen joodse kosmopoliet, maar de weinige echte (geen valse broeders) vrijmetselaars (de meesten van het Groot-Oosten) die ik persoonlijk goed heb gekend of enkele keren ontmoet waren elke keer weer toch zeer bijzondere burgers die mij zeer genegen waren.

*

Twee keer heb ik nu al de film Melancholia van de Deense regisseur en cineast Lars von Trier mogen zien met de mooie Kirsten Dunst en de minder mooie maar charmante Charlotte Gainsbourg, met Charlotte Rampling en Kiefer Sutherland. Ondertussen schuift ook voor mij de planeet Melancholia almaar dichter en dichter bij onze aardedonkere aarde.

*

Binnenkort reis ik met de trein naar Aken of Keulen om daar in een boekhandel te zoeken naar één boek : Das Reich der niederen Dämonen van Ernst Niekisch. Wedden dat ik het zal vinden? Een literaire criticus moet altijd ook een beetje een literaire detective zijn. En uiteraard koop ik daar dan in een krantenkiosk het weekblad Junge Freiheit. De naam en de faam van deze Duitse nationaal-bolsjewist blijft mij achtervolgen en fascineren.

*

Hoe komt het toch dat dat wondermooie Afrikaans van de blanke Afrikaners en de bruinmense zo klank- en kleurrijk klinkt in onze oren? Ik weet het : omdat het lijkt op het Zeeuws-Vlaams, maar dan minder gezouten en minder gepekeld. Dadelijk klaar voor oraal gebruik. En sappig en succulent als een tropische vrucht in de Karoo, in Stellenbosch, in Paarl of in het oude Oudtshoorn.

*

Onlangs was ik even voor een paar dagen in Parijs en bezocht er voor het eerst het huis Carette op de Place du Trocadéro. Een vreemde ervaring : je ziet overal je eigen Franse familienaam en toch ben je daar incognito…Ik dacht aan de dichter Paul Celan die hier ergens in 1970 in Parijs in het koude water van de Seine sprong en aan de Luikenaar Georges Simenon die het hier in Parijs echt naar zijn zin had en een grote fan was van de zwarte zangeres Joséhine Baker met haar bekende meeslepende chanson J’ai deux amours, mon pays et Paris… En in de boekhandel van Gallimard op de boulevard Raspail deed ik een nieuwe prachtige ontdekking en kocht er prompt mijn eerste boek van Bernard Groethuysen. Ja, ik word echt een maniakale bibliofiel op zoek naar het ultieme boek.

*

In mijn bureau die ook als bibliotheek fungeert bevindt zich al heel lang een merkwaardige biografie van P.C. Boutens, de bekende classicus en ook dichter en Zeeuw uit Middelburg. Het boek met als titel Uit het leven van P.C. Boutens werd geschreven door Dr. Karel de Clerck (Amsterdam : Athenaeum – Polak & Van Gennep, 1969, tweede herziene druk) en voor de bibliofielen onder ons : het boek heeft zelfs geen ISBN-nummer, maar misschien werd dit toen nog niet vereist. Op het rode stofomslag staat een niet ondertekende tekst die het volgende vermeldt: ‘Mede door de onderzoekingen van dr. Karel de Clerck valt de laatste jaren een opleving te bespeuren in de belangstelling voor het werk van Boutens, die na zijn dood in 1943 al spoedig in de vergetelheid scheen te geraken, hoewel hij eens na Willem Kloos de meest gevierde dichter van zijn tijd was. Inmiddels is een nieuwe uitgave van Boutens’ volledige lyriek verschenen (1968). In 1970 zal het feit worden herdacht dsat de dichter honderd jaar geleden werd geboren.’ Een wat droge wervende tekst die evenwel niet werd bewaarheid want de dichter P.C. Boutens werd vier à vijf decennia later niet eens opgenomen in de canon van Paul Claes (Lyriek van de Lage Landen). Maar daarover gaat het nu niet. Op pagina 141 van dit boek herlees ik een in de marge aangestreepte uitspraak : ‘Ik heb Versailles gehaat. Omdat het meende, het Duitsche volk te kunnen knechten. Omdat voor 22 jaren de toenmalige overwinnaars geen gebruik van de gelegenheid hebben gemaakt, om een waarlijk verbonden Europa te stichten. Wat noodig is, want eens zullen wij de rassenstrijd moeten voeren. Men heeft in Engeland en Frankrijk gezeurd en gekletst. Daardoor kon in Duitschland een man opstaan, die op één ding telkens weer hamerde. Een man die zichzelf gelijk bleef; hij heeft heel wat weggevaagd, weg-ge-vaagd, verstaat ge. Weet u dat Hitler voor Frankrijk een geluk is geweest? Anders was het ver-blumd. Jammerlijk ver-blumd. Wij moeten daarvan leeren. Maar wij moeten echte Nederlanders blijven. Onszelf. Als onszelf moeten wij deelnemen aan een Europeesch geheel, dat thans kan komen.’ Vooraleer dit te citeren meldt de auteur op pagina 140 : ‘In De Telegraaf van 3 augustus 1940kon heel Nederland lezen, wat Boutens tijdens een interview verklaard had.‘ Mijn besluit : Dichters en politiek, het blijft een gevaarlijk nog niet ontmijnd domein.

*

Voor de westerling komt het gevaar veelal uit het oosten (zoals het licht).

*

Een dichtende boerenzoon zei gisteren in mijn ochtendkrant (De Standaard van 30 januari 2014) : Ik ben een kosmopoliet. En ik dacht; het rijmt op de woorden suikerbiet en kierewiet en noteerde een naakte waarheid onder het afdak van een mooi allitererend aforisme : ‘Het exil is het laatste elixir voor de elite.’

*

Wie nooit één boek, één paragraaf of ook maar één zin van Marguerite Yourcenar in haar gebeeldhouwd Frans wil of kan lezen zal nooit of nooit weten hoe hoog verheven de Schoonheid en de Waarheid klinkt.

*

De wijze levensles van de Noord-Amerikaanse antropoloog was klaar en duidelijk : Blijf niet in Parijs, Londen of New York. Kies voor een tropisch of een subtropisch woud in Borneo, in Mexico, in Peru of bij de Papoea’s van Nieuw -Guinea. Draag daar dan een peniskoker en mijd de malariamug. Maar mijd vooral de veldweg en de bosweg die naar nergens leidt.

Hendrik CARETTE

Partager cet article
Repost0

commentaires

W
Op een paar kleine foutjes na, een schitterende tekst.
Répondre

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche