Wat de Bijbel is voor de christenen en de Koran voor de moslims, is de Mahabharata voor de hindoes. Alle drie zijn ze een onuitputtelijke bron voor alle genres van theater. Liefde, haat, oorlog, poëzie, dromen, hallucinaties, transcendentie, ambitie, dip en hip, je hebt maar te kiezen om muziek, dans, toneel, mime te vermengen tot een cluster waar niemand een zinnig oordeel over kan geven. Handig om critici de mond te snoeren. De makers hebben altijd een invalshoek om het gelijk naar zich toe te halen. Zelfs al weten ze nauwelijks waar het verhaal in wezen over gaat.
Om een voorbeeld te noemen: Kaïn en Abel, het eerste familiedrama van de Bijbel, de broedermoord par excellence. Helaas is de broedermoord wel het meest voor de hand liggende gegeven van dit drama, maar niet de ware essentie. Waar het om gaat is Gods gestook. Hij is de kwade geest, de duivel, die solt met de menselijke emoties, tot de ene broer, Abel, tilt slaat en de andere, Kaïn, de kop afhakt. Abel is de huurmoordenaar van God. Beiden zijn even schuldig aan de moord op Kaïn. Het gaat in dit verhaal dus over de schuldvraag.
Dit voorbeeld om aan te halen dat een voorstelling maken aan de hand van het oudindisch epos Mahabharata een risico inhoudt. Het spektakelelement lonkt zo sterk dat de onderliggende boodschap van eender welk deelverhaal algauw bijkomstig wordt. De verfilming van toneelgoeroe Peter Brook uit 1990 schuwt spektakel niet, maar hij let er wel voor op dat het artistieke gehalte de oppergod blijft. Film wordt dienstbaar aan literatuur. Gevaarlijk, want een film heeft andere plichten en wetten dan een boek. Dat is ook te merken aan Brooks film: soms langdradig maar door de grote hoeveelheid poëtische beelden, de ene al indrukwekkender dan de andere, wordt de langdradigheid bijkomstig.
Het theatergezelschap De Spiegel is wel in de spektakelval getrapt. De jeugdige leeftijd van de leden van het gezelschap is geen reden om die fout zomaar te vergeven. Wie een voorstelling maakt, en leentjebuur gaat spelen, moet slim zijn. Hij mag vrijelijk met de materie omgaan, zolang hij dieper graaft dan het modale graf. En hij moet respect hebben voor de ethiek van het boek, in dit geval het epos. Zomaar in het wilde weg sprokkelen is een teken van misbruik en sensatiezucht. Dat is nu net waar de productie Songs on the Mahabharata van Theater De Spiegel aan lijdt, en waar het toe leidt: een hoopje vuil in de feestzaal.
“Een visueel concert over de oorlog. Met vlijmscherpe rock. Met suggestieve spoken word. En vice versa.” Met die tekst pronkt de groep in folder en persmap. Als ik zoiets lees is een oprijzend zuur gevoel niet te vermijden. Hij klinkt als een waarschuwing: verwacht niet teveel en wees mild. Dat zou de criticus, de rechter van hazen en hoeren, kunnen zijn, als hij enige verzachtende omstandigheid weet te vinden op het resultaat van deze werftekst. Helaas. Zowel de muzikanten, de acteur tevens zanger, als de dramaturg en de technici wedijveren om kroon en troon. De muziek is geen rock maar geluidsvervuiling, het acteren paraderen en de technische trucjes gefoefel. Met als resultaat dat niemand de scepter, zinnebeeld van bestuurlijke macht, verovert.
Alle elementen moeten in een voorstelling dienstbaar zijn aan elkaar. Bij Songs on the Mahabharata heb ik niets anders gezien dan een bandje van jeugdclubniveau (dat wil zeggen: om ter hardst rammen), een acteur die een slechte imitatie geeft van Andy Warhol, en technici die mordicus willen opvallen als lutteurs (lutteur: een kruising van een worstelaar en een gewichtheffer). Het gebrek aan respect voor de diverse disciplines, het gepruts waarmee deze voorstelling in elkaar werd gebokst en de ijdelheid van de acteur verhinderen een coherent geheel.
Slot: de productie beantwoordde aan de verwachting, opgewekt door de werftekst: je consumeerde het spektakel en je werd ziek.
Guido LAUWAERT
Songs of the Mahabharata – Theater De Spiegel op locatie: Schel’apen, D’Herbouvillekaai 36, 2000 Antwerpen – nog tot 11 december – www.despiegel.com