Korte Nieuwstraat 32
Najaar
O leven! 'k weet wat diepe droefenis
ge draagt in dezen overschoonen lach,
lijk om een heiligdom een rijke nis,
heel wijd, heel hoog om 't al geheven; lach
die lijk een droom van luister kallem is
ontplooid, om alles wat er nog vermag
te drinken 't gouden licht van dezen dag,
te groeien ook naar uw geheimenis.
En wil mijn ziele stille zijn en wijs,
mijn arrem hart het kan geen ruste vinden
ook in dees groote ruste niet: wee-grijs
ziet het die blauwe lucht; 't hoort wilde winden
verwoesten wat het leerde minnen - weer!
- en 't weent, en 't weet de ster van Hoop niet meer.
uit Groot Nederland, 1ste jaargang, Van Holkema & Warendorf, Amsterdam, 1903
Van Offel kwam ter wereld op deze hoek van de Korte Nieuwstraat met de Sudermanstraat. Het oorspronkelijke huis is ondertussen door nieuwbouw vervangen.
(Foto en redactie: Bert BEVERS)