Wie schrijft die blijft... schrijven. Of niet? Gierik & NVT, 25ste jg., nr. 1, lente 2007, 128 p.
Ad hoc redacteurs Fernand Auwera en Guy Commerman stelden een aflevering van Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift samen over Vlaamse, 'zwijgende' auteurs. 'Hiermee bedoelen wij auteurs die om een of andere (on)verklaarbare reden niet meer publiceren. Of die hun activiteiten hebben verlegd naar andere literaire disciplines.'
Frank Liedel
Dat was de laatste keer dat ik iets las over Frank Liedel. Auwera en Commerman typeren hem als
een typische 'einzelgänger' in de Vlaamse literatuur. Hij publiceerde zowat een dozijn prozaboeken, evenals enkele jeugdboeken. Meest bekend – en best – van hem zijn De kaperbrief (1964) en Bakker (1982) een protest tegen de bureaucratie. Hij schreef ook talrijke uitstekende kortverhalen, gebundeld in een drietal boeken. Zeer persoonlijk is de combinatie van zijn sobere taal en soms bizarre fantasie.
Ik heb Frank Liedel persoonlijk leren kennen dank zij mijn lidmaatschap van de kring ExLibris, waar hij in de jaren negentig een drietal lezingen hield. Op 6 januari 2009 namen we in de kerk van O.-L. Vrouw van het Heilig Hart te Borgerhout afscheid van ExLibris-voorzitter John Bel. Dat was de laatste keer dat ik met Frank sprak.
Gisteren vernam ik toevallig van Lukas de Vos dat Frank Liedel overleden is op 28 februari.
*
Leo Lode Frans Van Assche, alias Frank Liedel (°Antwerpen, 18 oktober 1924) maakte carrière in het onderwijs als leraar aan het atheneum te Deurne en directeur van het Tachkemoni atheneum te Antwerpen.
Van 1953 tot 1960 maakte hij deel uit van de redactie van De Tafelronde (met o.m. Paul de Vree, Ivo Michiels, Paul Lebeau en Adriaan de Roover).
'Het geval Gunnecke', zijn eerste verhaal werd dan ook in De Tafelronde gepubliceerd. Het verscheen pas in boekvorm samen met de novelle Maiden-trip (1960) in de reeks Vlaamse Pockets van Heideland in 1964.
Prof. dr. R. F. Lissens was vol lof:
In deze door de oorlog geïnspireerde verhalen smeult een felle tragiek onder koel proza, zelfs reticente verteltrant en een precieze taal. Liedel schrijft het soberste proza in Vlaanderen. […] Hij is vooralsnog sterker in het verhaal (Dwarsliggers, 1957; Kevers onder een steen, 1961) dan in de roman (De kaperbrief, 1964).
[De Vlaamse letterkunde van 1780 tot heden, Brussel/Amsterdam, Elsevier, 1967, vierde, herziene druk.]
De kaperbrief (bekroond met de prijs van de Provincie Antwerpen) kende in 1986 een tweede druk (bij Hadewijch) en werd in 1989 verfilmd door de BRT (die in 1961 al Rodeo gebracht had).
Ik heb lang niet alles van Liedel gelezen, maar mijn voorkeur neigt naar de roman Bakker (1982), waarover Jooris van Hulle treffend schreef:
Bakker is een anticipatieroman, waarin getoond wordt hoe de mens een willoos werktuig kan worden in de handen van een onpersoonlijke bureaucratie. […] De grijze eenvormigheid, waarin wij volgens Liedel dreigen te verzinken binnen een totalitaire machtsstructuur, werd ook reeds aangeraakt in de novelle De duivel loopt geen risico: in een wereld van macht en geld moet het individu, dat kiest voor zijn gevoelens, zich uiteindelijk toch gewonnen geven. Zo blijft de mens op zichzelf aangewezen, blijft hij de eenzame zoeker naar zingeving, motief dat onderhuids aanwezig is in de verhalenbundel Kevers onder een steen.
[Prof. dr. Marcel Janssens et al. (red.), Geboekstaafd, Leuven, Davidsfonds, 1988, pp. 184-186.]
Qua thematiek kunnen ongetwijfeld raakpunten in kaart gebracht worden tussen de romans en (sommige) kortverhalen van Liedel en bepaalde romans van Gust van Brussel (°1924).
John Bel heeft m.i. gelijk wanneer hij Liedel in eerste instantie beschouwt als een 'meester van de novelle', een in het Nederlandse taalgebied alleszins al te schaars beoefend genre.
Frank Liedel, Stefanie de welriekende
De formule betreffende alle gelijkenis met personen en toestanden enz. die vooraan in vele boeken te lezen staat, verving Liedel steevast door het laconieke : 'Volledig fictie'.
Zo ook in Stefanie de welriekende. Sprookjes voor Grote Kinderen (oorspronkelijk geschreven voor de leerlingen van de Tachkemoni school, eigen beheer, februari 1981; boekomslag en illustraties van Geert Vervaeke, °1956).
Dat belet niet dat hij er mij uitdrukkelijk op wees dat het laatste sprookje autobiografisch is.
*
Toen Frank Liedel telefoneerde om zijn sympathie te betuigen voor het project van Gierik & NVT te betuigen, 'klonk zijn stem verrassend jeugdig en strijdvaardig. Nog een uitgever vinden voor zijn laatste roman lijkt echter een onoverkomelijk probleem', aldus Guy Commerman en Fernand Auwera.
HFJ