Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
21 mars 2014 5 21 /03 /mars /2014 21:00

 

DriessenHeld.jpg

Martin Michael Driessen, Een Ware Held. Amsterdam Wereldbibliotheek 2013, 63 p., 9,90 €.

Bloeddorst effent het pad naar de eer. De slachtoffers zijn daarbij van geen tel: tegenstanders of eigen manschappen, het plan, en niets dan het plan, ook als dat pure zelfmoord betekent, daarop worden aanvoerders beoordeeld. In het China van de negentiende eeuw werden aangeduide “vrijwilligers” bij stadsbelegeringen een vaatje buskruit op de rug gebonden en dat werd vanop afstand tot ontploffing gebracht. Een koene dood, de keuze tussen een schot in de rug of een opgeblazen lichaam. Dappere krijgsheren die veilig beschermd het bevel daartoe gaven. In het Westen gold dezelfde minachting voor het leven van de gewone soldaat. Geen afschrikwekkender voorbeeld dan de film van Stanley Kubrick, Paths of Glory (1957).

Maar ook aan minder bekende fronten dan die we dit jaar herdenken in Vlaanderen en Noord-Frankrijk heerste de gruwel. De Nederlandse toneelregisseur Martin Driessen, bekend van Vader van God (2012), heeft een vrijwel vergeten, maar niet minder bloederig strijdperk opgediept: de gevechten tussen Italië en het Oostenrijks-Hongaarse rijk in de bergketens van Zuid-Tirol, aan de Grote Kanin waar nu de grens met Slovenië is getrokken. Net als in Kubricks film weigerden daar, bij de tiende van elf vergeefse slagen om de verdediging te breken, bij Caporetto in 1917, uitgeputte eenheden nog een uitzichtloze aanval op te zetten tegen de Oostenrijkers die zich boven op de Hermadaberg hadden ingegraven. De legende wil dat de bevelhebber van het tweede leger, generaal Luigi Cardona (1850-1928), zijn 'laffe', 'trouweloze', 'verraderlijke' troepen in rotten liet opstellen, en dat hij met de karwats elke tiende man aanduidde, en koudweg liet executeren. Een oude Romeinse en blijkbaar effectieve remedie.

Die ongeïnteresseerde hardvochtigheid is het thema van een schijnbaar tragische, maar vooral sarcastische novelle. Driessen sneert met zijn titel zowel naar de bevelhebber (die in werkelijkheid zijn troepen achterliet en toevlucht zocht in het veilige Padua) als naar de overlevende van twee broers, die hij al even cynisch Luigi noemt. De beschrijving beslaat maar een korte tijdspanne tijdens een sneeuwstorm op het Dolomietenplateau. 176 afgepeigerde soldaten slaagden door het omgeslagen weer niet in hun opzet om vijandelijke stellingen te veroveren. Cardona – die ook in de werkelijkheid een barbaar was, uitblonk in strategische blunders, en bevorderd werd tot maarschalk onder Mussolini – acht de gebruikelijke straf te licht, en besluit om de selectie van de willekeurig aangeduide soldaten te verstrengen. Eén op vier komt voor het vuurpeloton.

Cardona zit ver af en ziet het leed niet. Hij stuurt een ambitieuze luitenant in zijn plaats om de oorlogsmisdaad te laten voltrekken – wellicht gaat het om zijn rechterhand, Pietro Badoglio (1871-1956), de man die het later tot onderkoning van Ethiopië schopte, en in 1935 schaamteloos mosterdgas inzette tegen de manschappen van de negus.

Maar het is niet omdat het schering en inslag was tijdens de Groote Oorlog (ook maarschalk Foch had flink wat onschuldig bloed aan zijn handen, en Groot-Brittannië heeft nog maar enkele maanden geleden eindelijk zijn zogenaamde deserteurs - gekgeworden of door shellshock getroffen - in ere hersteld), dat een dergelijke misdaad tegen de mensheid moest goedgepraat worden. Na de tweede Haagse konferentie (1907) was er een sterke vredesbeweging gegroeid. Al eind 1914 waarschuwde de Zweedse afgevaardigde van het Permanent Vredesbureau in Bern voor afzondering van onwillige landen. Barbaarsheid strookt niet met de beschaving, schreef hij. “Het recht om oorlog te verklaren moet bijgevolg worden onttrokken aan de regeeringen. ‘Dat kunt gij bereiken door het gemeenschappelijk te willen’”, aldus N.A. Nilsson vanuit Örebro (Het Laatste Nieuws, 11 oktober 1914).

Daar liet das Militär zich niet aan gelegen. Cardona mocht op zijn hondsbrutale manier zijn troepen laten uitmoorden. Bij Caporetto alleen al verloor hij 157.000 soldaten, dood, gewond, gevangen. De bestormingen waren zo onzindelijk dat de Oostenrijkers de Italianen vaak waarschuwden om weg te blijven uit hun schootsveld. De winterse temperaturen lokten door al dat krijgsgewoel en kanonvuur ook talloze lawines uit. In Driessens verhaal krijgen ze wel een heel perverse rol toebedeeld: zwaar geschut veroorzaakt tijdens de aanwijzing van de ongelukkigen een sneeuwstroom, die vliegveld en bergkam dreigt te overspoelen. Helaas stopt de sneeuwberg op een paar tientallen meters van de opgestelde soldaten. De onderbreking doorkruist de berekende gok van de oudste broer, Beppo. Beppo, gewapend met mensenkennis en een soortgelijke ervaring na de zesde slag bij de Isonzorivier, had uitgedokterd hoe beide broers zich het best in de rij konden plaatsen om hun aanduiding voor de kogel te ontlopen. “De vraag was hoeveel kans ze zouden krijgen om zelf hun plaats te kiezen”.

Bijzonder onthutsend is dat de geestelijke én lichamelijke instorting van de schijtlaars Luigi (die niet kan lezen of schrijven en al helemaal niets begrijpt van Beppo’s berekening) en de sneeuwstorm het hele schema overhoop gooien. Daardoor trekt Beppo toch het slechte lot. “Beppo draaide zich niet om. Hij wilde tot het einde naar de grijze lucht achter de watertoren op de verre heuvel blijven kijken”. Want achter die vlakte ligt zijn huis, 400 kilometer verder, in Ligurië, en zijn vrouw, en zijn moeder die hij alle leed wil besparen, niet allebei de zoons mogen omkomen. Ironisch genoeg komt dat uit. Door bewusteloos te vallen redt Luigi een garagist uit Milaan, die echt als een Chinees vrijwilliger was ingelijfd: “Ik had me aangemeld als mecanicien bij de gemotoriseerde eenheden – en waar sturen ze me heen ? De verdomde bergen in, met dat geweer. Ze weten niet wat ze doen”. Door de redding offert hij wel ongewild zijn broer op.

Toch kunnen beiden zich met hun lot verzoenen. De ijzeren discipline heeft gelatenheid gekweekt. Onderwerping als kristelijke deugd, die Driessen symboliseert in een bijbels tafereel: het laatste avondmaal, in de vorm van het laatste blik sardientjes. De vermenigvuldiging der vissen is even onmogelijk als een ontsnapping (de verdoemde soldaten worden bewaakt door Italiaanse keurtroepen, de bersaglieri), maar de nakende dood gaat gepaard met de druipende olijfolie (“Het heilig oliesel is een sakrament”, dacht Beppo) en de zelfopoffering (Beppo, die geflankeerd wordt door de ongeïnteresseerde marxist – “Och, van een hostie word je ook niet zat” – en een schamele meubelmaker – “Bedankt”, mompelde hij; de slechte en de goede moordenaar). Het is uit goedheid, om de zorg voor zijn hulpeloze broer, dat Beppo een Kainsteken draagt – gevallen op een eg toen hij als kind zijn broer ter hulp schoot.

En de betrokkenheid helpt, zelfs in het bedrog. Luigi wordt als invalide ontslagen, blijkt kerngezond terug thuis te komen, trouwt de weduwe van zijn broer, krijgt een zoon die hij Beppo noemt. Die op zijn beurt fascist wordt, maar bij het overlijden van zijn vader een dankbriefje terugvindt van de garagist uit Milaan. “Hij was ontroerd omdat hij nu zeker wist dat ook zijn vader een oorlogsheld was geweest”. Zo simpel kan de dood zijn, zo simpel kan wreedheid zijn, zo simpel kan zelfbedrog zijn.

Niet de uitkomst van Driessens verhaal is wezenlijk, wel de gebalde, ingehouden manier waarop een omvattend drama nuchter gebracht wordt. De zinloosheid van militaire grootheidswaan, de omkering aller waarden als discipline primeert op menselijkheid, het beestig gedrag dat achter een vlekkeloos uniform schuilgaat, en de onstelpbare zelfverering van de hogere kaste die altijd ontsnapt aan de harteloze behandeling, de vernedering, en het ongeremde misbruik van de gewone man. Driessen heeft een kafkaiaanse parabel geschreven, maar zonder diens sombere, grauwe achtergrond. De zinloosheid heeft een diepmenselijk trekje gekregen, en dat maakt het des te erger. Deze novelle is de ultieme vorm van cultuurpessimisme. Maar daaronder smeult een grote liefde van de eenvoudige mens met zijn kleine zorgen, die het “grote plan” niet kan vatten. Hij wordt er ook doelbewust buitengehouden, hij wordt er ook slinks in ingeschakeld voor doeleinden die niet de zijne zijn. De ritselaar legt het altijd af tegen de bullebak.

Voorzitter Mau had het goed samengevat: “De macht komt uit de loop van het geweer”. Maar de liefde, die komt uit een goedkoop sardienenblik. Een Ware Held is een waar pareltje. En een blijvende waarschuwing. Toch biedt de werkelijkheid nog altijd een sprankeltje hoop. Ondanks de familie van ijzervreters waaruit de blaaskaak Luigi Cardona kwam, werd zijn eigen zoon, Raffaele, één van de kundigste kommandanten van het Tiroler verzet tegen de nazi’s na 1943. Maar omdat niets blijft zoals het is, verzettten de Duitstalige Tirolers zich vandaag de dag ook feller dan ooit tegen de rauwe italianisering die sinds Mussolini werd opgelegd. Uit de verkiezingsuitslag van eind vorig jaar blijkt dat ze snel opschuiven naar volledige zelfbeschikking. De Südtiroler Volkspartei, die gewoonlijk een ruime absolute tweederde meerderheid haalt, is onder de drempel van 50 % gezakt. Afscheidingsgezinde partijen haalden samen ruim 27 %. Ook dat is een onuitgesproken vermaning die in Driessens novelle sluimert. Wreedheid loopt uit op wrok, en wrok op nieuw bloedvergieten. De humane oproep van de Vredesbeweging uit 1914 is actueler dan ooit.

Lukas DE VOS

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche