16 janvier 2012
1
16
/01
/janvier
/2012
10:00
Foto: © Bert Bevers
Apollo en Dafne
Apol, de God der vrije kunst,
Vereerd door groot en klein,
Was ook een hups en flink gezel,
Als al de artiesten zijn.
Hij droeg het haar geweldig lang,
Tot achter op zijn kleed,
En had een puntbaard aan de kin,
Van anderhalf duim breed.
Hij zag de meisjes alle graag,
Nu, dat is toch geen schand'!
En had er somtijds, naar men zegt,
Wel twintig aan de hand.
Er mocht geen enkel fluitje gaan,
In kroeg of kermistent,
En waar maar ergens werd gedanst,
Bevond hij zich omtrent.
[....]
Theodoor Van Rijswijck (1811-1849)