De bundel van Delphine Lecompte telt vijf delen en een epiloog. In tegenstelling tot haar vorige bundels werkt ze vanuit een observatie om tot een conclusie te komen. Vertrouwde vorm. Met de waarneming gaat ze op de loop, als wil ze haar dagelijkse geschiedenis vertellen zoals ze die waarneemt. Elke nieuwe dag is een nieuwe geschiedenis, maar met dezelfde rituelen en mechanismen. Ze tracht die te doorbreken met een voorgebakken luciditeit. De tijd van waanzin heeft Lecompte al ver achter zich gelaten, maar ze tracht hem te reconstrueren. Het is een manier om de sleur van de gemeenschap en de burgerlijke setteling die zich voortdurend opdringt te weerstaan.
De gedichten van Lecompte zijn artificiële dagdromen. Waren haar gedichten in vorige bundels spontane explosies, in De Baldadige Walvis ontmijnen ze de bommen uit haar woest verleden. Wat lucide was is nu vaak krampachtig geworden, vooral als haar vader en moeder, afzonderlijk wegens een gescheiden leven, verschijnen. Toch wordt de lezer vaak verrast. Als zij van de buitenwereld het binnenbestaan induikt. Dan vermoordt zij de heiligheid en herrijst die in de boosheid. Omdat zij doodmoe is van het geknoei van de maatschappij. Haar muze, de oude kruisboogschutter, is haar afleidingsmanoeuvre, haar virtuele bodyguard, bovendien de man die haar ijdelheid verzorgt en onderhoudt. Ze bekent het, eerlijk en oprecht, niet onder maar achter de verwijzingen naar hem.
Lecompte verpakt haar aangeboren venijnigheid in een hinkstapsprongtaal. Bij de voordracht zorgt die voor hilariteit, mede door haar gepoederde puberale stemgebruik, annex lichaamsmechaniek. Zonder de theatrale trucs valt aan te raden haar gedichten met mate te consumeren. Het is dus beter, en hier spreekt de criticus als dokter, slechts één gedicht per dag te nemen en in het weekend geen. Zoals elke gedicht voor haar een afkickproces is, is dat ook het geval met de lezer als consument.
Overdaad, daar is waar Lecompte moet op letten. Ze schrijft dagelijks en is door haar succes minder kritisch geworden. Dat levert een teveel aan Me, myself and Iop. Daarenboven heeft ze van elke leugen, en daar wemelt het van in haar gedichten, een woordgrapje gemaakt. Charmant maar ambetant. Ik heb haar door, denkt de lezer, en slaat het blad om.
Toch blijft haar poëzie behoren tot de origineelste van de 21steeeuw in de Nederlanden. Dat vraagt om meer. Ze zou echter zelf de kracht moeten opbrengen de lezer niet te verwennen. Want dat doet ze met De Baldadige Walvis. Schoonheid, namelijk, is net als alcohol of comfort, je went eraan. Poëzie mag wel een walvis zijn, maar geen baldadige.
Als voorbeeld is een gedicht gekozen zonder ‘ik’. Het is een pareltje, in een zee van mossels in hun menopauze, haaien zonder vinnen, kreeften met botte scharen en zeepaardjes op hun retour.
Zo word je een kind
Zo word je een kind dat graag wordt gezien:
Hol naar het dichtstbijzijnde bos
En laat je adopteren door wolven
Ook al kun je INSECT al spellen, en op de valreep NEILPAARD
Het is beter laat dan nooit, en je bent nog maar zeven.
Wolven zijn laat happig om kinderen aan te nemen
Zolang de kinderen niet te veel noten op hun zang hebben
En bereid zijn de waarschuwingsfabels van hun ouders achter te laten
En hun twistzieke zussen, en hun aanstellerige namen, en hun brevetten En de dommige dashond, en de pedofiele tuinman, en het vlindernet, en de waterput.
Nu ben je een kind geworden dat een wolvenfamilie kan verzinnen
Het hoeft niet te stoppen in het bos, je moet je niet beperken tot wolven
Je kunt ook naar de Zee en onder de hoede van de onstuimige Neptunus
Slierten kweken, zeepaardjes berijden en baarzen belazeren
Of naar de steppe om je te laten koesteren door korzelige kamelen.
Zo word je een kind dat graag wordt gezien:
Ga naar het hoenderhok, strooi granen in het rond
En laat de achteloze kippen je toekomst voorspellen
Ze komen uit hun hok en ze zijn gulzig
Dat kan maar 1 ding betekenen: het wordt een verrukkelijk leven!
Guido LAUWAERT
Delphine LECOMPTE, De baldadige walvis, Antwerpen, De Bezige Bij , 239 p., 15,95 €