Natuurlijk gun ik zo’n beetje iedereen het beste, maar ik word wel lichtelijk onpasselijk bij de reclame die ons dezer dagen voor ogen komt om mensen te lokken naar 14-18, de (godbetert) spektakel-musical die vanaf 20 april 2014 te zien is in de Nekkerhal in Mechelen. Ik heb niets tegen een in se sympathiek kereltje als Jelle Cleymans, en al absoluut niet tegen een competent acteur als Jo De Meyere maar wat beziélt mensen om de herdenking van een zo godsgruwelijke oorlog als die Groote te willen ‘herdenken’ met zo’n lage cultuurvorm als de musical? Ik kan daar echt boos om worden. Grif geef ik toe dat ik amper iets van theater weet, en vermoedelijk krijgt het spektakel jubelende recensies alom, maar ik vind het zum Kotzen.
Benieuwd wat onze theatervriend Guido Lauwaert er zal van vinden.
Het is echt niet omdat het volgend jaar 2014 en dus honderd jaar geleden en zo verder en blabla is dat ik Jünger (overigens nam ik, middels Oorlog en terpentijn, ook de herinneringen van Stefan Hertmans’ opa aan die vermaledijde krijg onlangs tot me) aan het herlezen ben. Of Robert Graves’ Goodbye To All That. De Grote Graves, waaraan we knappe poëzie en het onvergetelijke I, Claudius te danken hebben, diende ook zélf in de Eerste Wereldoorlog. Ik kwam op YouTube diens voeten tegen in een verfilminkje van zijn gedicht Man in the Mirror. Die voeten hebben in de loopgraven in het water tussen de líjken gestaan. Met laarzen erom weliswaar, maar toch….
http://www.youtube.com/watch?v=JcJXrfwUiS4
Er zijn goede films gemaakt over Wereldoorlog I (All Quiet on the Western Front, naar Remarque’s Im Westen nichts Neues bijvoorbeeld, of nog niet zo lang geleden Un Long dimanche de fiançailles van Jeunet) maar om van die ellende nou een músical te maken is er toch over? Moet ik daar nou echt een tekeningetje bij maken?
Bert BEVERS