Foto: Sefaan Goossens
Kunst: Mijn eerste zelfstandige bezoek aan het Rijksmuseum. Ik was zestien of zeventien en stond plotseling voor het Stilleven met kazen van Florisz Claesz. van Dijck (1575-1651). Het is een ontbijtgens, een stuk waarop men het voedsel voor de ochtendmaaltijd liet samenbrengen. Natuurlijk wist ik dat toen nog niet. Maar mijn fascinatie was gewekt en is nog steeds niet voorbij. Ik zou het doek graag meenemen, om dan af en toe een verscheurend verlangen te kunnen voelen naar een plak kaas. Vreemd,ben ik dan toch een Hollander?
Femmy Otten (1981) maakte een prachtig, klein kunstwerk, getiteld Zeelepel. Ik pluk het verhaal er achter van deze website: ‘Toen zij nog in de thuiszorg werkte, hielp zij een oude blinde dame die in Scheveningen woonde. Die dame hield van de zee. De vrouw had thuis een oude soeplepel. Femmy nam de lepel ongemerkt mee naar huis en schilderde er de zee in. Haar intentie was om de lepel terug te zetten, maar de vrouw er niets over te vertellen. De vrouw overleed voordat ze dat kon doen. Hoe mooi is dat? De vrouw zou een zeelepel in haar bezit hebben, maar het zelf niet kunnen zien en ook niet weten. Een cadeautje van Femmy.’
Ik zou het werk meenemen en af en toe naar de lepel kijken, om de zee of oceaan rond het eiland te kunnen vergeten. Een foto van het kleine, bijzondere werk staat hier.
Lectuur: Wat erg om maar twee boeken mee te mogen nemen, naar dat onbewoonde eiland. Elke keuze die ik nu maak sluit alle andere boeken voor de periode dat ik er resideer uit. Vrees ik. Hoe lang moet ik op dat eiland blijven, trouwens?
Een poging. Om eindelijk eens goed door te pakken, neem ik de Bijbel mee. In de Statenvertaling. Geen modern gedoe. De buigzame, soepele taal uit de zeventiende eeuw is hoe dan ook goed om de lange uren zonder internet en televisie uit te zitten.
Ook: Litterarische fantasien en kritieken, van Cd. Busken Huet (1826-1886). Zesentwintig delen, dus die zijn niet zo snel op. Ik heb nog nooit alle delen gelezen. Bijzondere tip: ‘Een avond aan het hof’, waarin de auteur almanakken recenseert door de koningin sprekend op te voeren (en heel verstandig komt die niet uit de hoek). Een leestip voor de ware republikein.
Films: Een film die ik maar een keer heb gezien (en die volgens mij lang geleden een keuzefilm van een zomergast was): ‘Le jour de noces’ (Engels: ‘The wedding day’, 1977) van Claude Goretta (1929). Een mooie film over een wat burgerlijke familie die een uitstapje naar het platteland maakt. Men komt in een wat lawaaierige bruiloft terecht, tijdens welke de zoon des huizes de bruid schaakt. Zij blijkt de liefde van zijn leven te zijn. Het is wederzijds. Het eind van de film is bruusk en troostrijk tegelijk: de jongen wordt wakker gemaakt door zijn moeder. Het is tijd om weg te gaan. Naar het platteland, voor een uitstapje. Ik ben benieuwd of de film nu nog zo’n grote indruk op me maakt.
Nou ja, vooruit. Pulp Fiction (1994) van Quentin Tarantino. Om het weergaloze verhaal. Om de eindeloze hoeveelheid citaten die je eraan kunt ontlenen. En om het weergaloze dansje van John Travolta en Uma Thurman:
https://www.youtube.com/watch?v=p6XZwHAqjxA
Muziek: Ja, wat weet ik van muziek? Bijna niets. Ik herinner me dat ik in een houten huis in Finland, waar een vriend van mij een jaar verbleef, naar Das Rheingold (1869) van Richard Wagner (1813-1883) luisterde. De muziek doet me altijd aan Finland denken, wat niet per se de bedoeling is. Toch zou ik een cd waarop ze is gebrand meenemen.
Ooit was ik fan van Bruce Springsteen (1949), iets wat me op de hoon van in ieder geval een geliefd persoon kwam te staan. Toch hou ik vol. En draai ik zijn nummers soms. Stiekem, op YouTube. Nu ik op een onbewoond eiland zit neem ik al zijn platen tot 1985 mee.
Chrétien Breukers, Utrecht