Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
12 septembre 2012 3 12 /09 /septembre /2012 08:00

 

b.mesotten.photo.jpg

In zijn Van aalmoes tot Zwitserse garde. Etymologie en betekenis van duizend woorden rond religie (Averbode 2005), het eerste deel van een indrukwekkende triade van systematisch ingerichte etymologische woordenboeken, behandelde norbertijn Bart Mesotten (° 1923) o.m. het lemma ‘relikwie’, dat te maken heeft met het Latijnse werkwoord ‘relinquere’, ‘achterlaten, laten liggen’.

Mesottens jongste boek draagt als titel ‘reliqua’, onz. mv. van het eveneens met ‘relinquere’ verwante adjectief ‘reliquus’: “allerhande nagelaten dingen, [...] teksten die nog niet gepubliceerd werden, die voorlopig terzijde gelegd waren.” (p. 5). Dit alweer lijvige en imponerende boekwerk bevat drie (hoofd-) afdelingen: een bundeling haikoes, een Ramayana-vertaling en een reeks “etymologische verkenningen”.

Haikoe(p. 9 - 193)

Mesotten was de belangrijkste promotor in Vlaanderen van de Japanse dichtvorm haikoe – "poëzie met pretentie, een wijze van zijn", zoals het genre ooit omschreven werd door japanoloog professor Willy Vande Walle.

In Reliqua werden de haikoes (van eigen hand) thematisch geordend (reizen, ziekenhuis...), met daarnaast een reeks die door classicus Jef Ector in het Latijn werd vertaald. Een beknopt theoretisch overzicht van het genre en een toelichting van de eigen schrijftechniek gaan de ‘luchtige versjes’ vooraf.

Haikoe ondervindt nog steeds een zekere terughoudendheid van de kant van de gevestigde literatuur”, aldus de auteur (p. 11). Wellicht heeft dat te maken met die heel typische sensibiliteit van het genre, dat drijft op erg minimalistische expressie van een momentane ervaring, meestal naar aanleiding van een natuurobservatie, en wel in een erg rigide vorm. Toch blijft die “verrassing, verwondering... flits-beleving” (p. 11) nu net één van de aantrekkelijkste aspecten van deze oosterse dichtvorm, althans wanneer de misleidende eenvoud ervan aangewend wordt voor speels-ironische knipoogjes, dubbelzinnigheden of understatements. Een plezierige reeks haikoes vormt dan ook vooral de afdeling 'De oude pater', door de auteur omschreven als bondig geformuleerde bedenkingen "die soms tegendraads zijn, soms in tegenspraak met zichzelf, soms ondeugend, misschien zelfs gewaagd, maar steeds oprecht" (p. 93). Inderdaad: uit deze drieregeltjes spreekt veel dankbaarheid, vriendschap, vertrouwen, zekerheid en geloof, maar ook het besef van het naderende einde en van de eigen 'kleine kantjes', naast regelrechte twijfel, relativering en beheerste opstandigheid.

"De oude pater / meent jong de juiste keuze / gemaakt te hebben" (p. 131) tegenover "De oude pater / betreurt dat geen van zijn profs / vooruitstrevend was" (p. 130).

Of: "De oude pater / heeft een vast vertrouwen / in het zijn na de dood" (p. 128) tegenover – bijvoorbeeld: "De oude pater / heeft veel ongeloofwaardigs / geloofd en gepreekt" (p. 132); "De oude pater / vraagt zich af of zijn leven / wel zin heeft gehad" (p. 112) of "De oude pater / werd degelijk gevormd – / of geïndoctrineerd?" (p. 102).

En zo staat het vol met stekelige en aandoenlijke mijmeringen en tegenmijmeringen, waar je vaak stil van wordt.

Ramayana (p. 195-239)

"In mijn leven [speelt] de overtuiging mee dat het Westen niet de volle waarheid in pacht heeft. Daarom maakte ik voor de schoolradio reeksen over vreemde literatuur, ook omdat ik ervan uitga dat de humaniora te eng Europees onderwijst. Daarin behandelde ik onder meer het Gilgamesj-epos, de Ramayana – het grote epos uit India –, de Divina Commedia  van Dante en Japanse poëzie. Zelfs met astrologie heb ik mij beziggehouden", aldus Mesotten in een uitgebreid interview (Tertio, 10 oktober 2007, p. 14).

Hij presenteerde de Ramayana  op de radio in 1959 in een proza- en in 1965  en 1966-67 in een nieuwe versvertaling.

Voor toelichtingen bij de Ramayana  (ontstaansgeschiedenis, datering, auteur, inhoud, interpretatie) en de verantwoording van de vertaling verwijs ik de lezer resoluut naar de uitstekende inleiding van Mesotten zelf (p. 195-199). Daarna volgen zes fragmenten uit de werkvertaling die de auteur in de jaren zestig maakte voor de schooluitzendingen – in verzen dus.

Op de 'Voorzang' na worden ze telkens vooraf gegaan door een inleiding waarin het fragment wordt gesitueerd in de verhaalcontext en tevens duiding wordt gegeven bij namen of vreemde, voor westerlingen duistere situaties.

De Ramayana, "een van de belangrijkste epen uit de wereldliteratuur", biedt niet alleen "een inzicht in de diverse aspecten van de Indiase cultuur" maar bevat ook "een schat aan algemeen menselijke waarden die niet aan plaats of tijd gebonden zijn", aldus de vertaler (p. 196). Uit de ca. 50.000 Sanskriet verzen maakte hij een keuze van zowat 1200 regels (een erg ruwe schatting) gebaseerd op twee vroegere prozavertalingen, een Franse en een Italiaanse. Via een prozaïsch-Romaanse omweg geeft Mesotten in het Nederlands aan dit werk zijn originele poëtische dignitas terug, wat overigens een vrij vlotte lectuur niet in de weg staat.

Etymologische verkenningen (p. 241-590)

Ten slotte een afdeling 'etymologische verkenningen', die meer dan de helft van het boek omvatten. Met deze rubriekstitel verwijst Mesotten naar zijn twee vorige etymologische woordenboeken Binnenkijken in woorden  (Pelckmans, 1996 en1997, verder BiW) en Rondneuzen in woorden  (Pelckmans, 2000), die beide deze rubriekstitel als ondertitel droegen.

Vreemd genoeg echter krijgt deze afdeling op de titelpagina van Reliqua  zelf een andere ondertitel, 'Ontvreemde woorden', die dan weer verwijst naar zijn (tot dan toe) niet-gebundelde etymologische kronieken in weekbladen of tijdschriften (o.m. Kerk en Leven).

Wat mij betreft, ligt Mesottens allergrootste verdienste in zijn jarenlange werk rond deze "taalkundige archeologie", of beter: "geologie… want woorden hebben ook een ondergrondse wisselwerking" (Frans Verleyen over BiW  in Knack, 21-08-1996, p. 115).

'Wetenschappelijk' in de meest strikte, allerstrengste betekenis van het woord mag je deze 'verkenningen' echter niet noemen, – maar ik haast me eraan toe te voegen dat deze constatering allerminst een negatief waarde-oordeel insluit, integendeel. Ik verklaar me nader.

De 'nomenclatuur' of macrostructuur (de keuze van trefwoorden of lemma's), bijvoorbeeld, lijdt aan "een zekere willekeur, aan onduidelijke afbakening"; bovendien "is ook veel door een zeker toeval ontstaan, soms zelfs op vraag van vrienden en lezers", zoals Mesotten zelf reeds uitdrukkelijk waarschuwde in BiW (p. 7).

De microstructuur (de wijze waarop een lemma in een woordenboek behandeld wordt, datgene wàt men erover vertelt) voldoet evenmin aan streng-wetenschappelijke criteria: "Ook de manier van behandelen is gedeeltelijk toe te schrijven aan de omstandigheden van plaatsruimte in een tijdschrift, veronderstelde ontwikkelingsgraad, belangstelling en voorkeur van het lezerspubliek" (BiW, p. 7).

Een metafoor als 'ontvreemde woorden' kan overigens op zich al voor enige verwarring zorgen, althans bij wie louter linguïstisch doordenkt en de inleiding van BiW  niet bij de hand heeft. 'Ontvreemden' betekent immers 'stelen, roven', zodat je de indruk kan krijgen dat het uitsluitend om leenwoorden zou gaan (wat dus niet het geval blijkt te zijn; je kan woorden ook 'ont-vreemden', minder vreemd maken).

Of neem, in Reliqua, het lemma 'aardappel'. Het Nederlandse woord 'aard-' gaat hier niet verder terug dan het Middelnederlandse 'aert', terwijl 'appel' (dat via het Oudgermaans naar het Proto-Indo-Europees leidt, ofwel een substraatwoord zou zijn!) niet verklaard wordt.

Bij 'schoot' een gelijkaardig probleem: boeiende uitweidingen over de Bijbel en de vertaalproblemen ervan aan de hand van uitgebreide verwijzingen naar en verklaringen van de Griekse equivalenten van het woord in kwestie, maar het Nederlandse woord zélf blijft etymologisch onbelicht – hoewel het zeer interessant is, al was het maar omdat het ook in toponiemen voorkomt.

In de inleiding bij de afdeling etymologie schrijft Mesotten over Kiliaan: "Hij is de auteur van het eerste belangrijke woordenboek Nederlands-Latijn" (p. 241). Tja, maar er was ook het iets oudere Dictionarium  van Antonius Schorus (Antwerpen, 1542), al kan je natuurlijk gaan bakkeleien over die graad van belangrijkheid van beide boeken.

De registers – bij Mesotten complex en overvloedig aanwezig – vergen af en toe wat omzichtigheid. Zo had ik eerst, al bladerend, de uitleg gelezen bij het trefwoord 'mijter' (p. 385 en voorgaande) maar vond het woord later niet terug in het register, tot ik me herinnerde dat ik naar 'mitella' moest zoeken.

En om even echt onuitstaanbaar pedant te doen: het Etymologicum van Kiliaan dateert van 1599; het Dictionarium  van 1574 en 1588.

Maar dit zijn erg verroeste spijkers op heel laag water, want de taalkundige, historische en culturele rijkdom die Mesotten ons aanbiedt, is gewoon verbluffend.

Bij diezelfde 'aardappel': uitstappen naar het Latijn en het Frans; en niet alleen van 'solanum tuberosum' via 'nachtschade' naar 'morelle', maar zelfs aparte ingangen voor 'patat' (en het Engelse 'potato'), 'Franse aardappels', 'pommade' (jawel…) en de onvermijdelijke Duitse 'Kartoffel'.

Bij 'ijsheiligen' krijg je het volledige verhaal rond Mamertius, Pancratius, Servatius en Bonifatius. Bij 'insect' valt in het begin van de verklaring het woord 'trachee', en dus wordt dat op zijn beurt maar even apart uit zijn etymologische doeken gewikkeld.

Het lemma 'masseur' associeert Mesotten – zoals wel vaker met een guitig knipoogje – met 'ma soeur' en vandaar met 'non', waarover ook even apart wordt uitgeweid (geen etymologie van dit woord, helaas, maar die vind je uitvoerig in het reeds genoemde lexicon Van aalmoes tot Zwitserse garde).

Tot slot nog even vermelden dat naast dit alles ook enkele zegswijzen werden opgenomen ('kat op de koord', 'de kogel is door de kerk', bijvoorbeeld).

*

Ik wil maar zeggen: soms blijf je ietwat op je honger op het methodologische vlak. Maar dat bezwaar verzinkt in het niet vergeleken bij de schat aan boeiende, verrassende en inspirerende commentaren en verhalen, de verwijzingen naar andere talen, culturen of kennisdomeinen die daarvoor in de plaats komen. Heel wat anders dus dan de droge, beknopte verklaringen in de gecanoniseerde standaard lexica met hun weerbarstige elliptische 'zinnetjes' en voor de leek onbegrijpelijke afkortingen.

Reliqua  dus. Het woord klinkt me te sterk als 'nagelaten', wat bepaalde nogal definitieve connaties kan oproepen. Hopelijk gebeurde de opruiming van het archief van de nu 89-jarige Mesotten niet al te grondig, zodat hij ons al was het maar op zulke 'overschotjes' kan blijven trakteren. Ze zijn immers erg nutritief  en succulent­– vormen die twee woorden alleen al niet een voldoende incentivevoor een vervolg?

Luc PAY

Bart MESOTTEN, Reliqua. Haikoe. Ramayana. Ontvreemde woorden. [Met tekeningen van Wim Wuyts.] Antwerpen, Halewijn, 2012, 592 blz., 49,50 €.

Andere woordenboeken, naast de reeds genoemde:

Valse profeten. Honderden Bijbelse woorden en uitdrukkingen te gast in het Nederlands. Averbode 2007.

Rari nantes. Honderden Griekse en Latijnse gevleugelde uitdrukkingen, afkortingen, voor- en achtervoegsels te gast in het Nederlands. Averbode 2009.

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche