Telkens opnieuw brengt Max Kazan in Sjeppelroot thir(s)ty-one, “jazzistiek-literair-plasties werkschrift”, bijzonder waardevolle discografieën en erudiete aantekeningen. In de jongste aflevering komen onder andere Bill Evans, Dave Brubeck, Jack Millman, Gerry Mulligan, Don Menza, Zoot Sims, Stan Getz, de Herman-bands uit de periode 1945-1947, en Steve Lacy aan bod. Op 22 juli overleed “de laatste illustere musicus”, Illinois Jacquet (° 31 oktober 1922); hij wordt herdacht met een artikel, annex selectieve discografie. Uiteraard bespreekt Kazan ook de meest recente publicaties m.b.t. Jack Kerouac.
Een treffende uitspraak van tenorsax Joe Lovano (°1952):
“Jazz is about passion. Nobody told Monk or Miles or Bird or Trane to play a certain way. Today jazz has become about marketing and trying to be commercial.
What they call jazz today isn’t jazz. It’s watered down pop music, background music, party music.
The conception of jazz – improvisation and creating music on the spot – is something else. We’re fast food culture looking for cheap thrills. We’re a culture where mediocrity is what everyone is reaching for.”
Paul Joostens wordt magistraal herdacht door Hugo Neefs, o.m. met “het wijsje van de wijsneus”, waarin het kindertaaltje van Mado Millot, destijds gepasticheerd maar ook geplunderd door Joostens en Seuphor, sprekend tot leven wordt gebracht. Neefs neemt de “vaderlandse behangselliteraten” op de korrel:
ik zeg je: profeten aller landen verenigt u
dood aan de wedgwoodideeën van dichters die
op het slappe koord dansen van ja onze woorden
zijn beboterd dikbelegd van toelagen en toeternitoe
zij kussen elkaar dood hugo sfeen en cugo volens
jeanie mot lanoje en kuul kierewiet gruwel
zij schaduwboksen in rookkolommen en –bommen
als volmaakte namaakpatsers ersatzevangelisten
In prangende gedichten als “van de 50-jarige vertwijfelde tv-verdwijntruuk”, “ancien régime aan het volk kond gedaan”, “de man van uncle”, en “de andere pallieter” rekent hij af, respectievelijk met de media-(wan)cultuur, het koningschap, het Amerikaans imperialisme en de verheerlijking van Timmermans. En het breed bezinnend en opstandig “ieder zijn woelloze roergeest” is méér dan wat Neefs bescheiden aanstipt als “lucebert herlezen tien jaar na zijn dood”. Wat een contrast met die almaar uitdijende teksten van Serge Largot die de lezer in elk nummer genadeloos voorgeschoteld krijgt!
Naar aanleiding van de publicatie van haar verzamelbundel In aanraking, worden enkele gedichten opgenomen van Lucienne Stassaert, “onze nog grootste levende Vlaamse dichteres”. Ook deze aflevering bevat treffend plastisch werk van Adriaan de Roover.
Sjeppelroot thir(s)ty-one, number eight, oktober 2004, 222 blz. Samensteller & uitgever: Jef Bierkens, Kapelhof 31, B-3550 Zolder. Het nummer is verkrijgbaar door 22 € over te maken op rekening 000 – 1001375 – 44 van Jef Bierkens (voor Nederland: 25 €).
Adriaan de Roover: Blowin’ the Blues away
Adriaan de Roover: On the sunny side of the street
[2004]
Toen Alain Germoz (°1920) in de winter van 1992 Archipel oprichtte ( “om zich het leven te bemoeilijken”), koos hij resoluut voor een anthologische formule, waarbij uitsluitend creatieve teksten in aanmerking komen. Hiermee gaf hij te kennen dat de uitdijende (postmodernistische) woekering van teksten over teksten hem hoog zat (en zit). In de jongste aflevering wordt nu vooropgesteld dat de afleveringen van het cahier voortaan grotendeels rond een thema gebouwd zullen worden.
De afdeling “Spécial jazz”, die zowat 65 % van de redactionele oppervlakte beslaat van de jongste aflevering, opent met een sterke tekst van Germoz (Stormy Weather) – persoonlijke terugblik en mijmering, herinneringen aan ontmoetingen, dit alles doorspekt met korte en des te meer treffende historische en sociologische beschouwingen.
Je ne savais pas encore quel rôle déterminant les disques d’Ellington, d’Armstrong, de Lionel Hampton, de Sidney Bechet, de Kid Ory et tant d’autres, allaient jouer dans ma vie lorsque, le 10 mai 40, je fus réveillé par le tapage insolite des Stukas venus bombarder Anvers. Le jazz fut relégué parmi les créations interdites de « l’art dégénéré », mais, pour ses fervents, devint l’indispensable viatique dans les moments de désespérance. Ce fut un grand soutien tout au long de l’Occupation.
Dat was ook het geval voor zijn neef Guy Vaes (Une jeunesse en jazz):
Au début de la Deuxième guerre, Alain Germoz m’emmena chez le baron de Gerlache. Celui-ci possédait en 78 tours, environ tout l’œuvre gravé d’Ellington. À ce brasier musical, il soutira ce qu’il fallait pour colorer la grisaille d’une ville sans joie [...].
Vaes wijst op de invloed van de jazz op zijn werk:
Au blues, je dois une part de ma démarche romanesque. Octobre long dimanche » est sous-tendu par les inflexions des clarinettistes créoles, et plus encore par les phrases chargées de mélancolie et de révoltes des trompettistes tels que Louis Armstrong, Tommy Ladnier, Henry Red Allen et Buck Clayton.
De interactie tussen jazz en andere kunstvormen komt trouwens aan bod in bijdragen van Aaron Prevost (‘Poésie, swing en Jacques Réda’), Jacques Chesnel (‘Quelle est l’interdépendance éventuelle entre le jazz et la peinture’). Signaleren we ten slotte de gedichten van Pierre Givodan, Charles A. Perrone, Willem M. Roggeman en Guy Vaes.
In Poëziekrant onderstreept Patrick Auwelaert dat met zijn jongste bundel, Blue Notebook (Antwerpen, Demian, 2006), Willem M. Roggeman zich verdiend schaart “in het rijtje van Vlaamse ‘jazzdichters’ als Adriaan de Roover, Willy Roggeman, Jan van der Hoeven en Roger M.J. de Neef”. In het rijtje ontbreekt de naam van Max Kazan…
Archipel, nr. 25, 2007, 127 blz., ill., 15,49 €. Abonnement (2 afleveringen): 24,79 €.
Vzw Archipel, Jan van Rijswijcklaan 7, bus 2, 2018 Antwerpen.
E-mail: vzwarchipel@pandora.be
[2007]
Henri-Floris JESPERS