Het solo-ballet Tussen Huis & Jaargetij van Jetty Roels werd op 18, 19, 20 en 27 oktober 1973 opgevoerd, telkens te 21 uur.
Ziehier de anonieme tekst (van de hand van Nic van Bruggen) die ter attentie van de leden van de VECU verstuurd werd:
Dit dansprogramma bestaat uit twee delen. In het eerste deel danst Jetty Roels op originele Indische muziek die zij tijdens een lang verblijf in Madras bij een der befaamdste dansguru’s aldaar aanleerde. Hoewel deze dansen voornamelijk bestaan uit een voor ons vreemde gebarentaal en mimiek, kunnen wij er toch ruimschoots van genieten omdat ook speelsheid, bewegingsvirtuoziteit en bevalligheid er essentiële elementen van zijn.
Na de pauze danst Jetty Roels “Tussen Huis & Jaargetij” een solo-ballet in een choreografie van haarzelf, gemaakt bij een cyclus van 11 gedichten van Nic van Bruggen en muziek van Gustav Mahler. De gedichten werden op klankband voorgedragen door Julien Schoenaerts. De sterk expressieve, geladen choreografie vertolkt niet op anekdotische, maar wel op een gespannen en alerte wijze de sfeer van de gedichten, waarbij de dimensies van de traditionele dansvorm tot hun verste grenzen van intensiteit verlegd worden.
De gedichten behoren tot het recentste werk van Nic van Bruggen in wiens oeuvre zij stylistisch een nieuwe periode inluiden. In de inleiding tot de bibliofiele uitgave van deze cyclus die dit najaar nog zal verschijnen, noteerde Paul Snoek: “Het zijn gedichten zoals elk dichter er zou willen hebben geschreven. Gedichten zoals men er weinig ontmoet in een letterkunde en maakt in een loopbaan.”
*
Tussen Huis & Jaargetij van Nic van Bruggen p.p. verscheen inderdaad nog in 1973 bij Pink Editions & Productions, in een oplage van 200 losbladige exemplaren, met een woord vooraf door Paul Snoek p.p., zw/w foto’s van Gerard Dauphin en facsimiles van handgeschreven gedichten.
*
In het Nieuw Vlaams Tijdschrift (jg. 27, nr. 4, april 1974) publiceerde Nic de cyclus “Fragmentaria uit een joernaal”, waarin het gedicht ‘Jetty danst [Jetty Roels, Avignon VII 73]’:
Aan het einde van een gebaar staat
Een ander weidser gebaar. Zo zal je
De lucht beschrijven als een gong,
Als de oude weg der vogels. Zal je
De ruimte betreden als een geselslag,
Een kalligrafie van spieren, een sprong
Van scherven, als een beeld van adem.
En, sprak je geduldig, een lijn eindigt
Nooit, tenzij in het ei van ijlheid, in
De vorm van de tijd. Aldus stolt haar lenigheid
In zijn brandend plein van traagheid, in
De voortvlucht van de begeerte van de einder.
Zo bewoont zij de bodems van winden,
Haar bladstil paleis van bewegen.
Aan elke hand smeedt zij haar salvoos
Naar de verte, de vleugels van een hartslag.
Aan elke voet draait de aarde als een
Drassige zon, drapeert zij een afgrond,
Draagt zij een ovalen stem van eeuwigheid.
Zo opent zij poriën, vlerken. Danst zij.
Mengt zij lucht en water, lichaam en vloed,
Gebaar en horizon, bloemen. Danst zij.
*
De cycli ‘Tussen Huis & Jaargetij’ en ‘Fragmentaria uit een joernaal’ werden opgenomen in de verzamelbundel 100 gedichten (Antwerpen, Soethoudt, 1977), “een selektie uit vorige bundels, aangevuld met nooit eerder in boekvorm gepubliceerde gedichten” , waar ik een inleidend essay voor schreef.
Henri-Floris JESPERS