Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
15 juillet 2008 2 15 /07 /juillet /2008 22:28

(De hiernavolgende aantekeningen worden ongewijzigd gepubliceerd.)

Op 15 mei 1979, achter de rode vlag en op de tonen van een verstilde Internationale, vergezelde ik door de straten van Aalst Louis-Paul Boon naar zijn laatste rustplaats. Een blijk van hulde aan een man wiens literair werk mij niet zo ligt, wiens leef- en denkwereld mij nogal vreemd zijn, doch wiens présence in de Nederlandse letteren onbetwistbaar groots is. Het gewone volk van Aalst betuigde een massale hulde aan de schrijver die meer dan wie ook – en met welk talent! – zijn aandacht had geschonken aan de verschoppelingen der aarde, aan het proletariaat dat hij met zoveel negentiende eeuwse humanitaire gedrevenheid en met de bijtende kracht van zijn ironie en het vuur van zijn overtuiging, verbeten en schalks heeft verdedigd en uitgebeeld. De machtigen der aarde hadden één voor één het lijk gegroet van de man die de mensen een geweten wilde schoppen. Hubert Lampo had hem getypeerd als “tedere anarchist” – en dat was hij ook. In de voorbije dagen nam iedereen deze typering in de mond – en schreef ze toe aan Paul de Wispelaere.  Maar Lode Craeybeckx’ “Wij zullen Brussel niet loslaten” is van Ger. Schmook, en John Wils “Parochie van miserie” van Lode Baekelmans. Naast Hugo Claus – de ongekroonde opvolger – en de Tijd en Mens-ers waren heel wat katholieke vrienden achter de rode vaan komen aanmarcheren. In de stad van Daens, achter de lijkwagen van een creatieve enkeling, leek plots – voor wie behept is met het allernoodzakelijkste vleugel romantiek – en de droom van de grote ontmoeting gestalte te krijgen.

Achteraf nodigde Bernard Kemp mij uit een voortreffelijke fles bourgogne te gaan ontkurken in zijn buitenverblijf.  Wij hadden toen een gesprek om nooit te vergeten.

&

Met Sartre verdween wellicht een vertrouwde opvatting van de mens die al door de structuralistische mandarijnen en satrapen tot op het bot was aangetast.

De vraag stelt zich schrijnender dan ooit of de klerken niet tot verraad gedoemd zijn.

De wilde woekering der problemen op planetair vlak lijkt wel het goed functionerende geweten van de klassieke intellectueel tot cirkelende onmacht te hebben verwezen. De fundamentele onmogelijkheid – of is het onwil? – een universele ethica te verbinden met juiste handelingen, maakt dat de intellectueel – een concept dat, hoe kon het ook anders, erg onder de inflatie leed – zich aangewezen voelt op de roemloze vlucht naar ideologische zoethoudertjes of andere vormen van al dan niet exotische softdrugs. Hij vermeit zich noodgedwongen doch niet zonder wellust in de gezandstraalde restauratiedroom – met zijn nasleep van groene onmacht, diëtistische overleveringsdrang, kleinschalig zelfverweer en hernieuwd bijgeloof.  De wil om tot pseudo-authenticiteit terug te keren leidde regelrecht tot vertrutting. En ver van ’s werelds geroep zit de intellectueel nu in gedachten verzonken, rustig afgezonderd in een opgeknapte fermette met kitchenette, een glas echt, natuurlijk, dubbelgegist gerstenat bij de hand. Hij weet nu beter, hij heeft het allemaal opgegeven. Oud-strijders zonder oorlog. Niet de verbeelding, maar de verzorgingstaat kwam aan de macht. Sociale assistenten, welzijnszorgers met wollen sokken – meer nog dan kernfysici of socio-linguïsten de gedweeë waakhonden van een zoeterig bestel. Vervuld van gekke ideeën over nog gekkere vormen van zogeheten gedemocratiseerde communicatie, projecteren ze hun stamelende kindertaal op het klankbord van de grote wanhoop. Gevangenen en cipiers van een verdroomde zelfoverschatting. Het wordt hoogtijd de hemel te kleuren met de tinten van een herwonnen en gevat vertrouwen in de weliswaar beperkte, maar daarom net zo boeiende en bevrijdende realistische redelijkheid.

&

Er wordt altijd gesproken over wat niet is. De taal schept immers de zo levensnoodzakelijke dimensie van de weliswaar door de harde realiteit sterk beïnvloede verbeelding.

In boeken en op schilderijen wordt nooit zoveel gegeten als in tijdperken van armoede en nood. Romantiek ontstaat in de meest harteloze periodes van cynische uitbuiting; en wie de noodzaak voelt met woorden te benadrukken wie hij is, schept vaak rookgordijnen voor de leegte.

&

De creatieve vrijheid van publicist en auteur wordt in onze landen beleden en gehuldigd en inderdaad ook fatsoenlijk in de praktijk geëerbiedigd en omgezet. In een volstrekte onverschilligheid kunnen auteur en publicist vrij ongehinderd hun creatieve bezigheid uitoefenen en hun mening spuien. Maatschappelijke gevolgen zijn er niet – of zelden. Maar wat op het eerste gezicht een uiting van volwaardige verdraagzaamheid en cultureel-politieke volwassenheid lijkt, is bij nader inzicht niet veel meer dan een gevolg van de omringende luchtledigheid.  In een verzuilde maatschappij kan de vrije gedachte moeilijk gedijen. Door de subtiele doch onwrikbare mechanismen van de repressieve tolerantie wordt ze gauw gerecupereerd en onschadelijk gemaakt. Méér nog: door de maatschappelijke druk kent ook zij de verzoeking van de verzuiling. Harde waarheden kunnen dan ook geprofeteerd worden zonder dat iemand zich daar nog aan stoort of er zijn slaap voor laat. De samenleving is thans zo gefragmenteerd dat daadwerkelijke collectieve inzet wel een hersenschim lijkt. Partizanenliederen worden nog slechts in een boudoir beluisterd. En de eentonigheid van de consumerende maatschappij wordt nog slechts opgehoogd door felkleurige opflakkeringen van mensendodend terrorisme. De tijd van enkele beelden op de televisie.

&

Mijmerend over de moord op Naïm Khader, directeur van het PLO-bureau te Brussel (zowat het – uiteraard niet erkende – gezantschap van het Palestijns Onafhankelijkheidsfront), duiken plots beelden uit een schijnbaar lang vervlogen verleden op. De donkere middeleeuwen blijken steeds dichter dan ons lief is te erkennen. Moord, machiavellistische machtspolitiek, staatsraison, irrationeel – of nog erger: rationeel – fanatisme, feodale verhoudingen zijn vandaag de dag nog altijd schering en inslag. Om dit in te zien volstaat het een blik zonder oogkleppen op de wereld te werpen. Ook Europa – dat zo prat gaat op een ongeëvenaarde beschaving en cultuur – ontsnapt hier niet aan. Universele en abstracte begrippen blijken al te vaak slechts window dressing voor roofdierlijk barbarendom. De mythische gemeenschapsidealen van de middeleeuwen hebben de plaats geruimd voor het rekenende denken der gevoelloze nihilisten. Niets is nog zeker; er is alleen de ontluisterde en ontluisterende teistering door een ijl en ontlichaamd abstracte denken, dat elke menselijkheid negeert en uiteindelijk uitmond … op moord bijvoorbeeld. Niet langer de roemrijke dood van de tragische held, doch het zinloze creperen bij een kille dageraad zonder hoop. Politieke moord als materiaal voor statistieken.

De meest gewelddadige beelden roepen thans geen enkele emotie meer op bij de geblaseerde televisiekijker die het verschil niet meer voelt tussen de realiteit van vlees en bloed en het op celluloid gestolde moment van de allerlaatste ontknoping.

De audiovisuele cultuur leidt het tijdperk in van de versnelde vervlakking. Dat heet dan het begin van een nieuw tijdperk te zijn. Het begin van een nieuwe mythologie.

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche