Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
27 mai 2008 2 27 /05 /mai /2008 04:43

Guy Vaes (°Antwerpen, 1927), lid van de Académie royale de Langue et de Littérature françaises, dichter en gewaardeerde romancier van Octobre long dimanche (1956), van L’Envers (Prix Rossel 1983) en van Les Apparences (2001), is geen onbekende voor de lezers van de CDR-Mededelingen (cf. o.m nr. 11, 3 november 2003, pp. 14-18; nr. 34, 26 oktober 2004, p. 2; nr. 103, 31 oktober 2007, p. 15). Hij was lange jaren beroepshalve journalist, eerst bij de Antwerpse kranten Le Matin en La Métropole, dan bij het weekblad Spécial en ten slotte bij de maandbladen Le Nouvel Impact en Le Crapouillot (Belgische editie). Tussen 1970 en 1979 publiceerde hij bijdragen over film in het weekblad Spécial, dat geleid werd door Pierre Davister, toen nog vertrouwensman van president Moboetoe. Dat Vaes’ beschouwingen niets aan actualiteit ingeboet hebben, wordt nu oogverblindend bevestigd door de enkele maanden geleden gepubliceerde bundel 111 films.

Wat mij bij het herlezen van die kronieken (die ik destijds gretig verslond) vandaag opnieuw treft, is de schijnbaar moeiteloze trefzekerheid waarmee Vaes een haarscherpe visie precies en soms precieus, maar altijd krachtig en toch genuanceerd weet te vertolken. Guy Vaes is vrij van vooroordeel en wars van “bon ton”. Hij is goed publiek, maar hij wantrouwt de superlatieven. De hoffelijke maar genadeloze manier waarop hij Morte a Venezia (Luchino Visconti, 1971) deskundig neerhaalt kan voortaan best als schoolvoorbeeld gelden. De bespreking van The Godfather (Francis Ford Coppola, 1972), geheel in het trage tempo en donkere tinten die ook de prent kenmerken, blijft na al die jaren beklijvend. En zo kon ik verder gaan. Uiteraard ging mijn aandacht eerst naar de films die deel uitmaken van mijn verleden: Apocalypse now (Francis Ford Coppola, 1979); Le Chagrin et la pitié (Max Ophuls, 1969); Il giardino dei Finzi Contini (Vittorio De Sicca, 1970); Ultima Tango a Parigi (Bernardo Bertolucci, 1972); Roma (Federico Fellini, 1972); The Exorcist (William Friedkin, 1973); La nuit américaine (François Truffaut, 1973); The Day of the Jackal (Fred Zinneman, 1973); Lacombe Lucien (Louis Malle, 1974); Murder on the Orient-Express (Stanley Lumet, 1974); Midnight Express (Alan Parker, 1977); Death on the Nile (John Guillermin, 1978); The Deer Hunter (Michael Cimino, 1978); Les Rendez-vous d’Anna (Chantal Akerman, 1978); Au nom du Führer (Lydia Chagoll, 1978); Een vrouw tussen hond en wolf (André Delvaux, 1979); The Warriors (Walter Hill, 1979)…

Journalistieke kritiek is veelal achteraf slechts interessant als tijdsdocument, en dan nog. De bijdragen van Guy Vaes (niet alleen zijn filmkritieken) dragen echter de onuitwisbare signatuur van de meester. Ze zijn bestand tegen de tand des tijds.

Dat is ook het geval voor de kunstkritieken van Ivo Michiels (in Het Handelsblad), Marc Callewaert (in Gazet van Antwerpen) en Nic van Bruggen (in De Nieuwe Gazet).

 

Guy VAES, 111 films. Chroniques de cinéma (1970-1983), Bruxelles, Le Cri / Académie royale de Langue et de Littérature françaises, 2007, 252 p., 26 €.

Partager cet article
Repost0

commentaires

Présentation

  • : Le blog de CDR-Mededelingen
  • : Nederlandse en Franse literatuurgeschiedenis, onuitgegeven teksten, politieke en culturele actualiteit
  • Contact

Recherche